Hoe schrijf je een goede beschouwing?

Hoe schrijf je een goede beschouwing?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoe schrijf je een goede beschouwing?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les kun je een goede beschouwing schrijven en ken je de opbouw en structuur van een beschouwing.

Slide 2 - Tekstslide

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen kunnen.
Wat is een beschouwing?
Een beschouwing is een tekst waarin je je mening geeft over een onderwerp en deze mening onderbouwt met argumenten.

Slide 3 - Tekstslide

Leg kort uit wat een beschouwing is.
Opbouw van een beschouwing
Een beschouwing bestaat uit een inleiding, een kern en een slot.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat de drie onderdelen van een beschouwing zijn.
Inleiding
In de inleiding introduceer je het onderwerp en formuleer je een stelling.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit hoe je een goede inleiding schrijft.
Kern
In de kern geef je argumenten voor en tegen de stelling en onderbouw je deze argumenten met voorbeelden.

Slide 6 - Tekstslide

Vertel hoe je de kern van de beschouwing opbouwt.
Argumenten en voorbeelden
Een argument is een reden waarom je iets vindt. Een voorbeeld is een situatie die je argument ondersteunt.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat het verschil is tussen een argument en een voorbeeld.
Slot
In het slot vat je de belangrijkste argumenten samen en geef je een conclusie.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit hoe je een goede conclusie schrijft.
Taalgebruik
Bij het schrijven van een beschouwing is het belangrijk om een formele schrijfstijl te gebruiken. Vermijd spreektaal en schrijf in volzinnen.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit waarom het belangrijk is om een formele schrijfstijl te gebruiken.
Oefening
Schrijf een inleiding voor de stelling: 'Het gebruik van smartphones in de klas moet verboden worden.'

Slide 10 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om een inleiding te schrijven.
Oefening
Schrijf een argument en een voorbeeld voor de stelling: 'Het gebruik van smartphones in de klas moet verboden worden.'

Slide 11 - Tekstslide

Geef de leerlingen de opdracht om een argument en een voorbeeld te bedenken.
Samenvatting
Een beschouwing bestaat uit een inleiding, een kern en een slot. In de kern geef je argumenten voor en tegen de stelling en onderbouw je deze argumenten met voorbeelden. In het slot vat je de belangrijkste argumenten samen en geef je een conclusie. Gebruik een formele schrijfstijl en vermijd spreektaal.

Slide 12 - Tekstslide

Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.