Leereenheid 8; Module Kanker en Palliatieve zorg

Leereenheid 8; 
Module Kanker 
Module Palliatieve zorg
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Helpende PlusMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Leereenheid 8; 
Module Kanker 
Module Palliatieve zorg

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstelling:
Je hebt basiskennis van: 
  • Basiskennis over (het omgaan met) oncologie, chemotherapie en bestraling
  • Basiskennis over de consequenties voor zichzelf en de omgeving (bescherming, schoonmaken) bij chemotherapie en bestraling

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij mannen:
Wat is de top 3 van soorten
kanker die meest voorkomen?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bij vrouwen:
Wat is de top 3 van soorten
kanker die meest voorkomen?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Mannen

1. Prostaatkanker.

2. Longkanker.

3. Darmkanker.
 Vrouwen


 1. Borstkanker.

 2. Dikke darmkanker.

 3. Longkanker.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
1. Preventie; vb. uitstrijkje, mammografie
2. Chirurgie
3. Chemotherapie
4. Radiotherapie
5. Immunotherapie
6. Hormoontherapie

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijwerkingen
Vatbaar voor infecties
Vermoeidheid
Pijn
Te lage voeding- en vochtinname
Misselijkheid; Diarree of verstopping
Droge huid, nagelproblemen
mondproblemen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve zorg

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je selecteert de juiste fase van rouw passend bij een situatie
Je onthoud het verschil tussen curatieve, palliatieve en terminale zorg
Je stelt vast waar jij in het stervensproces alert op moet zijn
Je observeert symptomen in de stervensfase en licht juiste werkwijze toe

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fasen rouw Kubler - Ross

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'Het is niet waar, de dokter heeft een fout gemaakt. Ik ben niet ziek.'
A
Ontkenning
B
Boosheid
C
Onderhandelen
D
Depressie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een jaar na mijn ontslag heb ik nog geen nieuwe baan kunnen vinden. Ik wordt er moedeloos van en zie het soms helemaal niet meer zitten.
A
Ontkenning
B
Boosheid
C
Onderhandelen
D
Depressie

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie denkt mijn baas wel dat hij is, ik ga mijn ontslag aanvechten en bel vandaag nog een advocaat.
A
Ontkenning
B
Boosheid
C
Onderhandelen
D
Depressie

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga zorgen dat alles weer goed gaat komen. Vanaf nu ga ik beter voor mezelf zorgen.
A
Ontkenning
B
Boosheid
C
Onderhandelen
D
Depressie

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is de schuld van de huisarts dat mijn vader niet meer leeft. Als hij eerder had ingegrepen, was het niet zover gekomen.
A
Ontkenning
B
Boosheid
C
Onderhandelen
D
Depressie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terminale zorg
Palliatieve zorg
Curatieve zorg
De cliënt wordt behandeld en geneest
De cliënt kan niet meer genezen. Levensverwachting is < 3 maanden
De ziekte is ongeneeslijk maar wordt wel behandeld

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve zorg verlenen gaat alleen over het verlenen van lichamelijke zorg in de palliatieve fase
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve zorg :
Is een benadering die de kwaliteit van leven van cliënten en naasten verbeterd door het voorkomen en verlichten van het lijden (lichamelijk, psychosociaal en spiritueel)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat herken je op jouw werk als palliatieve zorg?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve terminale zorg
Fasen van palliatieve terminale zorg:
  1. Ziektegerichte palliatie
  2. Symptoomgerichte palliatie
  3. Palliatie in de stervensfase
  4. Nazorg

Slide 28 - Tekstslide

1. ziektegerichte palliatie: ziekte wordt nog behandeld zonder dat genezing mogelijk is
2. Symptoomgerichte palliatie: verlichten en onder controle houden van symptomen
3. Stervensfase: kwaliteit van sterven
4. Nazorg voor naasten

DA en huisarts zorgen ervoor dat een patiënt gemarkeerd wordt als zijnde palliatief/terminaal. Bij triage kan er dan gelijk worden verwezen naar betreffende arts
behoeften van cliënten
  • Pijn en symptoombestrijding
  • Informatie over ziekteproces
  • Emotionele steun
  • Geestelijke begeleiding en rituelen
  • Begeleiding bij beslissingen rondom levenseinde
  • Steun bij dagelijkse zorgtaken

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

behoeften van cliënten
  • Mogelijkheden voor privacy en sociale contacten
  • Zorg voor een veilige omgeving
  • Goede hulpmiddelen en voorzieingen
  • Steun bij afscheid en praktische zaken
  • Nazorg en steun bij verliesverwerking

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stervensfase; wat zie je dan?

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

slaperigheid
steeds minder eten en drinken
moeilijk slikken
reutelen
troebele ogen
terminale onrust of doodsangst

veranderende ademhaling
doodsmasker
verzwakte hartslag
onwillekeurige bewegingen
terminale koorts verlies van urine en ontlasting
het overlijden

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stervensfase; wat doe je dan?
Lichamelijk: zorg voor comfort, voorkom of behandel een delier, geef wisselligging, nathouden mond, denk aan obstipatie/retentie, pijnstilling (morfine), anti-misselijkheidsmedicatie, eten naar behoefte, zo nodig morfine/zuurstof bij benauwdheid, angstmedicatie (midazolam/dormicum)
Psychisch: bied emotionele ondersteuning, bespreek angsten rondom het sterven
Sociaal: schakel netwerk in, bespreek gewenste plek van overlijden, voorkom ruzie aan sterfbed, zoek manieren tot communicatie
Spiritueel: schakel geestelijke verzorging in, maak levensvragen en angst voor de dood bespreekbaar



Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer start palliatieve zorg
A
wanneer cliënt binnen 6 mnd. zal komen te overlijden
B
wanneer cliënt binnen 3 mnd. zal komen te overlijden
C
wanneer cliënt binnen 12 mnd. zal komen te overlijden
D
wanneer cliënt binnen 18 mnd. zal komen te overlijden

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het doel van palliatieve zorg is in elke fase van ziek zijn gelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Palliatieve zorg is multi dimensionale zorg
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN???

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de les

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies