In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Basis 2, Hoofdstuk 9 + 11
Extra oefenen
Slide 1 - Tekstslide
Hoe kun je aan een grafiek zien dat hij lineair is?
Slide 2 - Open vraag
Is de rode grafiek een stijgende of een dalende grafiek?
A
Een stijgende
B
Een dalende
C
Een afwijkende
D
Het blijft gelijk
Slide 3 - Quizvraag
Is de grafiek bij de tabel lineair stijgend of dalend?
A
Lineair stijgend
B
Lineair dalend
Slide 4 - Quizvraag
Is de grafiek bij de tabel lineair stijgend of dalend?
A
lineair stijgend
B
lineair dalend
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het hellingsgetal?
A
5
B
2
C
2,5
D
3,5
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het hellingsgetal?
A
50
B
1
C
5
D
-5
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het hellingsgetal?
A
3
B
0
C
5
D
23
Slide 8 - Quizvraag
Ik spaar iedere maand voor een fiets 25 euro, ik had al 100 euro. Maak de tabel af
Slide 9 - Open vraag
Piet spaart voor een laptop van 750 euro. Hij heeft al 200 euro. Iedere maand spaart hij 75 euro. Daarbij hoort de formule: aantal maanden x 75 + 200 = bedrag Vul de tabel hiermee in