H3 Bedrijfscultuur + wie is de baas

3.1 bedrijfscultuur
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.1 bedrijfscultuur

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen
Kies de beste omschrijving

Slide 2 - Tekstslide

1. 
In de ARBO-wet staan
A
Eisen aan de werkplek
B
regels over hoe mensen op het werk met elkaar omgaan

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het arbeidsbesluit jeugdigen is bedoeld om:
A
ervoor te zorgen dat jongeren genoeg naar school gaan
B
Jongeren te beschermen tegen veiligheid- en gezondheidsrisico's

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat NIET in je contract?
A
datum waarop je in dienst komt
B
proeftijd
C
aantal vakantiedagen
D
of je wel/geen zwangerschapsverlof krijgt

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit bedrag krijg je op je bankrekening nadat alle belasting en premies zijn afgehouden
A
Brutoloon
B
Nettoloon

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

CAO is afgekort van:
A
Centrale arbeidsregels organisatie
B
Collectieve arbeidsovereenkomst

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN kenmerk van ontslag op staande voet?
A
Je krijgt geen salaris meer over de afgelopen maand
B
je verlaat onmiddellijk het bedrijf
C
je hebt geen recht op een uitkering
D
Het gebeurt alleen in uitzonderlijke gevallen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

arbeidsverhoudingen
Dit is de manier waarop collega's met elkaar omgaan en de verhouding tussen baas en de mensen daaronder.

Hoe mensen binnen een bedrijf met elkaar omgaan is in elk bedrijf anders. Elk bedrijf heeft zijn eigen bedrijfscultuur. Het gaat om normen waarden binnen een bedrijf en hoe mensen met elkaar omgaan.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels
Hoe mensen met elkaar omgaan is gebaseerd op:

- geschreven regels: wetten en regels op de werkplek zoals veiligheidsregels en ontslagprocedures.
- ongeschreven regels: afspraken die niet vastliggen zoals elke vrijdagmiddag een borrel met de collega's

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ethiek op de werkplek
In je werk krijg je soms te maken met dingen waarvan je je afvraagt: klopt dit wel of mag dit wel? Het gaat dan om jouw waarden en normen.

Bijvoorbeeld je ziet een collega onbeleefd zijn tegen klanten of een collega heeft een alcoholprobleem. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ethiek op de werkplek
Het kan moeilijk zijn om te weten wat je moet doen in dit soort situaties.

Sommige bedrijven hebben hierover regels vastgelegd in een Ethische code. Bijvoorbeeld dat je geen kadootjes aan mag nemen van klanten, dat je er netjes uitziet, dat je geen mobiel gebruikt onder werktijd.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

3.2 wie is de baas?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarden & normen in bedrijven
Zijn niet bij elk bedrijf hetzelfde.
Elk bedrijf heeft gedragsregels, afspraken over hoe je met elkaar omgaat en hoe je met klanten omgaat.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formele verhoudingen
Regels die op papier zijn vastgelegd

Wie veel of weinig te zeggen heeft hangt af van je functie. Een directeur mag veel zelf beslissen een winkelverkoper minder.
Dit staat meestal op papier.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informele verhoudingen
- dit gaat over persoonlijke kenmerken van mensen
- Hoe je met een collega omgaat staat niet altijd op papier, het verschilt ook per collega. De ene perspoon vind je aardiger dan de andere.
- Soms zijn mensen geen directeur maar hebben ze wel veel macht op het werk omdat ze veel ervaring hebben. Dit noemen we informele leiders.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijlen van leidinggeven
- autoritaire stijl: je moet doen wat je baas zegt en je hebt zelf weinig in te brengen (leger, brandweer, ziekenhuis)
- democratische stijl: de baas maakt beslissingen samen met de werknemers. 
- raadplegende stijl: de baas geeft veel inspraak aan de werknemers. Luistert goed naar de mening van de werknemers en neemt dan een beslissing.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meedenken en meepraten
Inspraak = mogen meedenken en meepraten.
Zeggenschap = mogen meebeslissen

Hier zit dus een verschil in. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten overleg
Werkoverleg
veel afdelingen in een bedrijf hebben elke week of elke maand werkoverleg. Je praat dan over de planning voor de komende tijd of over problemen.

Je mag meedenken en meepraten maar de baas beslist. Hoe beter de baas luistert hoe meer mensen zich betrokken voelen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

soorten overleg
Personeelsvergadering
Vaak is dit 2x per jaar, voor het personeel van alle afdelingen

Hierbij praat de directie met alle werknemers bijvoorbeeld over de cijfers van afgelopen jaar of algemene dingen die iedereen aangaan.
Je mag vragen stellen en meepraten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten overleg
Ondernemingsraad
Verplicht voor elk bedrijf dat meer dan 50 werknemers heeft

Ze adviseren over bijvoorbeeld de vakantieplanning
Soms mogen ze ook echt meebeslissen over bijvoorbeeld werktijden

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Ga naar blz 27 en maak opdrachten 1 t/m 4
Ga naar blz 29 en 
maak opdrachten 5 t/m 8 + 13 + 15

Huiswerk: samenvatting op blz 35

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies