Keuzedeel Ondernemerschap, les 9 10 januari 2024, W6 inkoop

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je krijgt inzicht in je benodigde bedrijfsmiddelen.

Je weet wat er onder inkoop valt.

Ontdekt hoe je op zoek gaat naar leveranciers.

Weet waar je op moet letten bij het kiezen van leveranciers.

Weet hoe je slim zaken doet met leveranciers. 











 












Slide 2 - Tekstslide

Maar eerst......
       ?

Slide 3 - Tekstslide

Als je ondernemer wilt worden in welke volgorde maak je het stappenplan
A
Idee, onderzoek doen, ondernemersplan,
B
Financieel plan, idee, onderzoek doen
C
ondernemersplan, Idee, financieel plan
D
Idee, financieel plan, onderzoek doen

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn de 5 p's van de marketingmix
A
Product, prijs, promotie, presentatie, proces
B
Product, prijs, plaats, promotie, personeel
C
People, planet, profit, price, product
D
Plaats, prijs, promotie, presentatie, partners

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de waardepropositie?
A
Jouw product/dienst
B
De oplossing die jouw product/dienst biedt voor jouw doelgroep
C
De prijs van jouw product / dienst
D
De waarde van het aandeel in jouw onderneming

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Inkopen of investeren?
Bedrijfsmiddelen
Bedrijfsmiddelen zijn zaken die je gebruikt 
in je bedrijf om producten te maken of 
diensten te verlenen. Je verkoopt ze niet.
(intern gebruik)
Bedrijfsmiddelen maken onderdeel uit van je 
inventaris en zijn investeringen.






Slide 10 - Tekstslide

Welke bedrijfsmiddelen heb jij nodig?

Slide 11 - Woordweb

Bedrijfsmiddelen
Machines
Computers
Gereedschappen
Installatiekosten/bedrijfsklaar maken
Inhuur van een schilder of boekhouder





Slide 12 - Tekstslide

Bedrijfsmiddelen
Afschrijven:
  • Bedrijfsmiddelen gaan een aantal jaar mee.
  • Niet alle kosten aftrekken in het jaar van aanschaf, maar
  • afschrijven
  • Verdeling van kosten over de jaren waarin het middel gebruikt wordt
  •  Een bedrijfsmiddel voor minder dan € 450? Dan mag het wel 

Dit komt nog aan bod bij de lessen over financiën.







Slide 13 - Tekstslide

Bedrijfsmiddelen
Schrijf op voor jezelf:

Over welke middelen beschik je al?

Welke heb je nog nodig?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Inkopen voor je onderneming
Goederen die je inkoopt en weer wilt gaan verkopen, bewerkt of niet. Bijvoorbeeld grondstoffen die je gaat verwerken tot eindproduct. Of je bestelt je handelsvoorraad. 

Het zijn zaken die je nodig heb om je producten/diensten te kunnen verkopen/verlenen. 

Slide 16 - Tekstslide

Leveranciers
Inkopen doe je bij leveranciers:

groothandel (verhandelt)
fabrikant (produceert)

Deze richten zich vooral op zakendoen met andere bedrijven
Business-to-business (B2B)
Nauwelijks zaken met particulieren

Slide 17 - Tekstslide

Hoe vind je een leverancier?
  • Zoekmachines (zakelijke termen, niet makkelijk
  • vindbaar)
  • Netwerk
  • Zelfbedieningsgroothandel (Sligro, Makro)
  • Beurzen
  • Je wordt zelf benaderd


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Kiezen voor een leverancier
Hoe kies je de juiste leverancier voor jouw
onderneming?

Prijs (goedkoop geen duurkoop, prijsvechter)

Betrouwbaarheid (reviews, andere afnemers, 
kleine hoeveelheden afnemen)




Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Kiezen voor een leverancier
Levering (om de zoveel tijd of bv. alleen nadat
je een order plaatst)

Wijze van betalen (contant, per bank, betaling bij 
bestellen, levering of na 30 dagen)

Service (retourneren, 24 uur per dag bestellen,
wel/geen persoonlijk contact mogelijk)




Slide 25 - Tekstslide

Kiezen voor een leverancier
Aandacht voor duurzaamheid en maatschappelijk
verantwoord ondernemen. Bijvoorbeeld:

  • Biologische producten
  • Eerlijk gemaakt
  • Goede arbeidsomstandigheden
  • Keurmerken

Slide 26 - Tekstslide

Zaken doen 
Onderhandelen: 
als koper in het voordeel, onderhandelingspositie,
over prijs, leveringskosten, concurrentie

Of je gaat gelijk zaken doen.

Slide 27 - Tekstslide

Zaken doen
Contract: Zaken op papier vastleggen, rechtsgeldig als beide 
partijen ondertekenen.

Inkoopcontract opstellen:
  • Wat wordt er geleverd
  • Wat zijn de garantiebepalingen
  • Welke afspraken betreffende leveringstermijn en betaaltermijn
  • Algemene voorwaarden




Slide 28 - Tekstslide

Zaken doen
Relatie opbouwen/onderhouden

Voordelen:
  • Leverancier denkt aan je (bv. bij een verkoop die goedkoop 
  • van de hand kan
  • Met je meedenken als je wil groeien met je onderneming
  • Betaal je facturen op tijd, maak persoonlijk contact, 
  • bied een kopje koffie aan :). 

Slide 29 - Tekstslide

Slim inkopen
Blijf evalueren.

Blijf kwaliteit en prijzen van leveranciers vergelijken.

Benchmarking.

Slide 30 - Tekstslide

Oefening
Rol van verkoper
Rol van koper

Denk na over:
Mijn wensen    |   De wensen van de ander
Dit heb ik te bieden  |  Dit heeft de ander me te bieden

Slide 31 - Tekstslide

Bron: Savantis, Keuzedeel K0165, praktijkopdrachten

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Check
Heb je de video over het examen gekeken?
Heb je met Noortje de huidige status
doorgenomen?
Volgende les: dinsdag 16 januari (online)
Geen les: dinsdag 23 januari
Gastles: dinsdag 30 januari (op school!)


Slide 34 - Tekstslide

Aanvullende info en bronnen
zie volgende slides

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Voorbeeld: maak een overzicht van leveranciers.

Slide 37 - Tekstslide

Voorbeeld: assortimentslijst.
Informeer bij Noortje voor format. 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

Slide 40 - Link