grammatica - blok 3 - les 3.4 + 3.5

Zoek een plekje in de klas.
Ga rustig zitten, doe je iPad dicht.
Maak het werkblad alleen met je mond dicht
timer
10:00
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zoek een plekje in de klas.
Ga rustig zitten, doe je iPad dicht.
Maak het werkblad alleen met je mond dicht
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica- les 3.4 + 3.5

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
  • De persoonsvorm kunnen vinden.
  • Alle werkwoordsvormen kennen en kunnen vinden in zinnen.
  • Het werkwoordelijk gezegde kunnen vinden in een zin. 

Slide 3 - Tekstslide

Zinnen opbouwen
wie
wat

Slide 4 - Tekstslide

Zinnen opbouwen

onderwerp

werkwoord
wie
wat

Slide 5 - Tekstslide

Zinnen opbouwen
wie
wat

de docent

vertelt
nu
de opdracht
aan jullie

Slide 6 - Tekstslide

Onze kat had een muis gevangen.

Wat is de persoonsvorm?
A
onze kat
B
gevangen
C
had
D
een muis

Slide 7 - Quizvraag

Werkwoordsvormen:
  • persoonsvorm
  • hele werkwoord
  • voltooid deelwoord 

Slide 8 - Tekstslide

Mijn vader zal zich eerst nog moeten scheren.
Wat is de persoonsvorm?
A
mijn vader
B
zich
C
zal
D
moeten

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het hele werkwoord?
A
vang
B
ving
C
vangen
D
vingen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het hele werkwoord?
A
zal
B
zich
C
scheren
D
zich

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de PV?

Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het WWG?

Mijn moeder wil mij gelukkig zien.

Slide 14 - Open vraag

Wat is de PV?
Ze wil morgen op het bal kunnen dansen in haar jurk.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het WWG?
Ze wil morgen op het bal kunnen dansen in haar jurk.

Slide 16 - Open vraag

Maken Grammatica - blok 3 - 
les 3.4 en 3.5 
timer
10:00
Klaar?

Slide 17 - Tekstslide

Opstromen 

Slide 18 - Tekstslide

Mijn moeder wil mij gelukkig zien.
WWG = wil zien

OND = wie / wat + gezegde?

OND = wie  / wat wil zien?

Slide 19 - Tekstslide

Mijn moeder wil mij gelukkig zien.
WWG = wil zien

OND = wie  / wat wil zien?

OND = mijn moeder

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?
Ze wil morgen op het bal kunnen dansen in haar jurk.

Slide 21 - Open vraag

Opstromen

Slide 22 - Tekstslide

De fietsenmaker repareert morgen mijn fiets.
pv = 
wwg =
ond = 

alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Slide 23 - Tekstslide

De fietsenmaker / repareert / morgen mijn fiets.
pv = repareert
wwg = repareert
ond = 

alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Slide 24 - Tekstslide

De fietsenmaker / repareert / morgen mijn fiets.
pv = repareert
wwg = repareert
ond = wie / wat repareert?

alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Slide 25 - Tekstslide

De fietsenmaker / repareert / morgen mijn fiets.
pv = repareert
wwg = repareert
ond = de fietsenmaker

alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Slide 26 - Tekstslide

De fietsenmaker / repareert / 
morgen mijn fiets.

alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Wat repareert de fietsenmaker?

Slide 27 - Tekstslide

De fietsenmaker / repareert / morgen / mijn fiets.
alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Wat repareert de fietsenmaker?
mijn fiets

Slide 28 - Tekstslide

De fietsenmaker / repareert / morgen     / mijn fiets.
alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Wanneer repareert de fietsenmaker mijn fiets? 

Slide 29 - Tekstslide

De fietsenmaker / repareert / morgen     / mijn fiets.
alle andere stukjes geven antwoord op een vraag

Wanneer repareert de fietsenmaker? morgen

Slide 30 - Tekstslide

Met een knal botste de auto tegen de boom.
pv = 
wwg =
ond = 

hoe? 
waar tegenaan?

Slide 31 - Tekstslide

Met een knal botste de auto tegen de boom.
pv = botste
wwg = botste
ond = de auto

hoe? met een knal
waar tegenaan? tegen de boom

Slide 32 - Tekstslide

Met een knal / botste / de auto / tegen de boom.
pv = botste
wwg = botste
ond = de auto

hoe? met een knal
waar tegenaan? tegen de boom

Slide 33 - Tekstslide

Afsluiting
  • Doelen herhalen
  • Huiswerk: les 3.4 en 3.5 afmaken 
  • Volgende les: les 4.4 zinsdelen

Slide 34 - Tekstslide