Pedagogiek blok 2 les 4 Diversiteit in de groep'

Pedagogiek

Periode 2
Les 4
Diversiteit in de groep 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Pedagogiek

Periode 2
Les 4
Diversiteit in de groep 

Slide 1 - Tekstslide



  • Terugblik vorige les
  • Planning
  • theorie: Diversiteit in de groep
  • Opdracht 
  • Theorie + filmpjes over vooroordelen en Discriminatie
  • Start maken met eindopdracht
  • Afsluiten en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Terugblikken op lesstof - BINGO
  1. Vul op elk vakje van  je bingo kaart een
     begrip in over de theorie die we de
    afgelopen weken hebben behandeld.
    hoofdstuk 5. 
  2. Ik noem woorden op.
  3. Heb je het woord opgeschreven dan kruis je het woord door.
  4. Je hebt bingo als je een rijtje van links naar rechts of van boven naar beneden hebt. 

Wie heeft er als eerste bingo? 

Slide 3 - Tekstslide

Bingokaart 
T




Diversiteit
Christenen
Joden
Tradities
Culturele Diversiteit
Moslim
Multiculturele samenleving
Marokko
Islam
Hindoes
Antillen
Cultuur

Slide 4 - Tekstslide

Planning nogmaals doornemen 
Lesweek 1. 0-meting “Wie ben ik?” Tot welke groep behoor jij? Diversiteit in de maatschappij 
Lesweek 2. 4 grootste bevolkingsgroepen met een migratieachtergronden in Nederlands, vijf grootste wereldgodsdiensten, en wat de belangrijkste kenmerken van deze wereldgodsdiensten zijn.
Lesweek 3. Presentatie; Geloof/land in beeld.
lesweek 4. Diversiteit in de groep. Vertrouwd maken met diversiteit; Respectvol omgaan met anderen; Opdracht met als doel: respectvol met elkaar omgaan in de eigen lgroep.
Lesweek 5. Diversiteit in de groep. Aansluiten bij de belevingswereld. Genderbewust opvoeden. Omgaan met ouders
Lesweek 6. Toets H5 en 7 zodat je bij jezelf kunt nagaan of je voldoende basiskennis beheerst en dit op de juiste wijze kunt toepassen
Lesweek 7 en 8. Werken aan eindopdracht 
Lesweek 9. Presentatie/Evaluatie/ afronding  



 


Slide 5 - Tekstslide

Opdracht: Diversiteit in de groep
Lees H. 7. Diversiteit in de groep (blz91 t/m 96)  en maak daarna onderstaande vragen.
  • Hoe ga je als pedagogische medewerker of onderwijsassistent om met diversiteit in de groep? 
  • Wat voor voorbeelden van diversiteit ken je binnen de kinderopvang/onderwijs?
  • Wat kan je doen als professional om kinderen/jongeren te leren over diversiteit en hen hiermee vertrouwd te maken? 
  • Hoe kan je ervoor zorgen dat de kinderen/jongeren respectvol met elkaar omgaan? 

Slide 6 - Tekstslide

Hoe ga je als pedagogische medewerker of onderwijsassistent om met diversiteit in de groep? 
In je werk bied je elk kind de ruimte en de mogelijkheid om zichzelf te zijn. Dat geeft het kind een veilig, beschermd gevoel. Want elk kind is anders. Ieder kind heeft eigen mogelijkheden, achtergrond en karakter. 

  • Het ene kind houdt van wilde spelletjes, het andere kind speelt liever rustig in een hoekje. In elke groep zitten drukke en rustige kinderen. 
  • Soms ook kinderen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, gedragsproblemen of kinderen die de taal niet goed spreken. 

Ondanks die verschillen probeer je ervoor te zorgen dat elk kind zich op zijn gemak voelt in de groep. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat voor voorbeelden van diversiteit ken je binnen de kinderopvang/onderwijs?
Er zijn verschillende voorbeelden te noemen van diversiteit, namelijk:
  • Zo was er was een jongen, J. die net een bril kreeg en die zag dat andere kinderen geen bril hadden. Hij schaamde zich voor zijn bril. Aan de hand van een boekje werd toen uitgelegd dat iedereen anders is en dat iedereen geaccepteerd moet worden. 
  • Er was een meisje K. ben zij heeft een islamitische achtergrond. Dit betekent dat zij alleen halal vlees mag hebben en hier werd dan ook rekening meegehouden. Zij kreeg geen vlees van het kinderdagverblijf. 
  • Tot slot zag ik ook dat sommige kinderen beter waren in kleuren en sommige kinderen waren weer beter in dansen. Dat is ook een diversiteit van kinderen. In alles wat je doet, of hoe je denkt, of hoe je eruit ziet, je leeftijd: je hebt al heel snel een diversiteit.

Slide 8 - Tekstslide

Wat kan je doen als professional om kinderen/jongeren te leren over diversiteit en hen hiermee vertrouwd te maken? 
In een groep kunnen kinderen andere kinderen leren kennen en vertrouwd raken met verschillen. Je kunt dit proces op verschillende manieren stimuleren:
  • Interactie stimuleren. Moedig kinderen aan door in verschillende groepjes te werken. Kies activiteiten waarbij ze met elkaar moeten overleggen en samenspelen. 
  • Sociale vaardigheden: oefen met kinderen hoe ze respectvol met elkaar kunnen omgaan: Dank je wel zeggen, troosten, elkaar helpen, een complimentje geven. 
  • Aansluiten bij de belevingswereld: Ieder kind wil gezien worden, heeft een veilige basis nodig, betrokkenheid, ondersteuning, veiligheid en acceptatie. Aankleding van de ruimte en spelmateriaal, bijvoorbeeld een rustig hoekje voor het drukke kind, en een uitdagende plek voor het nieuwsgierige kind. Een plek voor een typische jongen of meisje. Spelmateriaal waar ieder kind zich in kan herkennen. 
  • Genderbewust opvoeden: Dat doe je door naar de persoonlijkheid van het kind te kijken. Zogenaamde jongensdingen, zoals ravotten en voetballen, vinden meisjes ook leuk. En zogenaamde meisjesdingen, zoals met Barbie spelen en dansen vinden sommige jongens ook heel fijn. 

Slide 9 - Tekstslide

Portfolio Opdracht 
Het is maandagochtend. De kinderen druppelen langzaam de voorschool binnen. Emin en Enes duiken bij binnenkomst meteen de poppenhoek in. De meisjes zoeken elkaar altijd op en spelen graag samen. Ze gaan dan helemaal op in hun fantasiespel en spreken daarbij wisselend Turks en Nederlands. Ze maken veel plezier samen.

  1. Ieder kind wil zich gezien en gehoord voelen – erbij horen. Dit geldt voor Nederlandse kinderen en ook, misschien nog wel meer, voor kinderen van verschillende culturele achtergronden of die thuis een andere taal spreken. Hoe zorg je ervoor dat álle kinderen het gevoel hebben dat zij erbij horen in de groep?
  2. Als je kijkt naar het bovengenoemde voorbeeld, hoe zou je dan het beste kunnen reageren? De kinderen lekker laten spelen? Of interesse tonen in hun spel en in hun taalgebruik (zowel Turks als Nederlands)? Een ander, Nederlands, kindje vragen om mee te spelen en kijken wat er gebeurt? Of tegen de kinderen zeggen dat er Nederlands gesproken moet worden? 

Slide 10 - Tekstslide

  1. Erken de thuistaal van kinderen als onderdeel van hun identiteit. Sta open en maak gebruik van andere thuistalen als dit functioneel is, bijvoorbeeld om een kind zich veilig te laten voelen, of om van elkaar te leren, zoals in verschillende talen leren hoe je “kip, koe of schaap” zegt. Leg daarnaast uit dat Nederlands de taal van ons allemaal is.
  2. Praat met elkaar over verschillen en overeenkomsten tussen mensen. Dit kan gaan over uiterlijke kenmerken, zoals haarkleur of kleur ogen. Maar probeer iets verder te gaan door het vooral te hebben over dingen die niet direct zichtbaar zijn, zoals een hobby of iets dat een kind graag doet. Doe dit vanuit een open en gender neutrale houding (vermijd stereotypering op basis van geslacht of culturele achtergrond). Hierdoor kan het inlevingsvermogen en de empathie van kinderen bevorderd worden.
  3. Biedt activiteiten of spel aan waarin kinderen samen als groep bezig zijn en moedig kinderen aan om elkaar te helpen en samen te werken. Zo kan iedereen ervaren dat hij/zij erbij hoort.
  4. Bekijk het (spel)materiaal eens kritisch. Kunnen alle kinderen van verschillende achtergronden zich hiermee identificeren? Komen er mensen van verschillende achtergronden voor in de boeken die je leest? Zijn er meerdere huidskleurtinten voor het kleuren of verven?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide