Havo 2 - (AM) Ondersteuning bij paragraaf 2.2 Memo

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Paragraaf 2.2: Cultuur en samenleving in de Republiek

Met deze LessonUp besteed je extra aandacht aan de leerdoelen van paragraaf 2.2, bladzijde 73 in boek 2A.

Het is belangrijk dat je de leertekst uit het boek goed doorleest, daarin kun je alle antwoorden vinden voor de opdrachten in deze LessonUp.

Leerdoel 1:

Je kunt beschrijven hoe de samenleving in de Gouden Eeuw eruitzag.

1. Lees eerst de tekst Arm en rijk in de Gouden Eeuw op bladzijde 73 en 74 van boek 2A
2. Maak daarna de opdrachten

Antwoorden opdrachten

Tijdens de Gouden Eeuw wordt de samenleving in vier groepen ingedeeld. Geef een beschrijving van deze vier groepen.

Antwoord: De top van de samenleving bestaat uit de rijken, die rijk waren geworden van de handel en slimme investeringen. Daarna kwam de groep van winkeliers en ambachtslieden, zij verdienden soms ook goed. De groep daaronder was de groep loonarbeiders, die hard werkten voor een laag loon. Tot slot kwam de groep met arme mensen.

Antwoorden opdrachten

Leg het begrip migratie uit in eigen woorden.

Antwoord: Migratie betekent dat mensen van het ene land naar het andere verhuizen.

Antwoorden opdrachten

Een deel van de bevolking in het gewest Holland bestaat uit migranten. Geef 2 redenen voor deze migratie naar Holland.

Antwoord: Sommige mensen vluchtten naar Holland omdat ze daar protestants konden zijn. Een andere reden is dat mensen in Holland werk hoopten te vinden.

Leerdoel 2:

Je kunt met behulp van voorbeelden uitleggen wat kenmerkend was voor de cultuur van de Republiek.

1. Lees eerst de tekst Kunst op bladzijde 74 en 75 van boek 2A
2. Maak daarna de opdrachten

Antwoorden opdrachten

Geef twee voorbeelden van kenmerken van de cultuur van de Republiek tijdens de Gouden Eeuw.

Antwoord: Rijke kooplieden lieten mooie huizen bouwen aan de nieuwe grachtengordel in Amsterdam en gingen in de zomer naar hun buitenhuis. Een tweede voorbeeld is dat naast de rijken ook de minder rijke mensen hun huizen versierden met schilderijen.

Antwoorden opdrachten

Welk grote verschil kun je benoemen tussen de kunst in de Republiek tijdens de Gouden Eeuw en de kunst in andere landen in die tijd?

Antwoord: In de Republiek werden gebeurtenissen uit het dagelijks leven van normale mensen afgebeeld op schilderijen. In het buitenland gebeurde dit niet, daar ging de kunst over Bijbelse gebeurtenissen of portretten van koningen/adel.

Leerdoel 3:

Je kunt uitleggen dat er in de 17e eeuw een wetenschappelijke revolutie was.

1. Lees eerst de tekst Religie en wetenschap op bladzijde 75 en 76 van boek 2A
2. Maak daarna de opdrachten

Antwoorden opdrachten

Geef een samenvatting van de religieuze situatie in de Republiek en leg uit waarom dat bijzonder was voor die tijd.

Antwoord: In de Republiek was de calvinistische kerk de officiële kerk. Deze kerk kreeg veel voordelen. Mensen met een ander geloof mochten hun religie alleen thuis uitoefenen. Het werd geaccepteerd dat men een ander geloof had. Dit was bijzonder omdat dit in het buitenland maar weinig voorkwam. 

Antwoorden opdrachten

Leg in je eigen woorden uit wat het begrip wetenschappelijke revolutie betekent.

Antwoord: Met de wetenschappelijke Revolutie wordt bedoeld dat de wetenschap heel snel ontwikkeld, in deze tijd gingen wetenschappers zelf observeren en redeneren in plaats van het vinden van verklaringen in de Bijbels of teksten uit de Oudheid.

Antwoorden opdrachten

Geef minimaal 3 voorbeelden waarmee je aantoont dat de wetenschappelijke revolutie ook in de Republiek plaatsvond.

Antwoord: De wetenschappelijk revolutie vond ook in de Republiek plaats. Zo ontdekte Christiaan Huygens dat licht zich in golven door de ruimte beweegt. Antoni van Leeuwenhoek zag als eerste bacteriën en rode bloedcellen onder zijn zelfgemaakte microscoop en aan de universiteit van Leiden onderzochten wetenschappers bijzondere planten en dieren van over de hele wereld.

Hoe nu verder?

Nu je de opdrachten hebt gemaakt en nagekeken kun je de geleerde kennis gaan toepassen bij de opdrachten in Memo van paragraaf 2.2. Succes!