wk 2 -2022

• het tekstdoel informeren herkennen;
• hoe je nauwkeurig leest.
LESDOELEN
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

• het tekstdoel informeren herkennen;
• hoe je nauwkeurig leest.
LESDOELEN

Slide 1 - Tekstslide

informatieve tekst
schoolboek, interview, krantenartikel. Deze tekst wil je wat vertellen. 

Slide 2 - Tekstslide

  • Huiswerk opdacht 10 t/m 15 maken. Nu nakijken
  • quiz over de toetsstof
  • huiswerk H3.5 WOORDEN opdracht 1 t/m 
Vandaag
 H3.3 - opdr. 10 t/m 15 nakijken
:
Programma:

Slide 3 - Tekstslide

Nauwkeurig lezen

Om precies te weten wat er in de tekst staat, moet je die nauwkeurig lezen.


Als je nauwkeurig leest:

- lees je de tekst met extra aandacht, zin voor zin.

- probeer je te begrijpen wat er staat.

Slide 4 - Tekstslide

 H3.3 - opdr. 10 tot en met 15
timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De kern bestaat altijd uit één alinea?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Tussen de inleiding en het slot staat nog een stuk. Hoe noem je dit deel van de brief?
A
middenstuk
B
alinea
C
samenvatting
D
kern

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel alinea's moet een e-mail op z'n minst hebben?
A
1: je kunt alles in één alinea kwijt.
B
2: de kern en wat je wil bereiken
C
3: inleiding, kern en slot

Slide 9 - Quizvraag

Als een tekst vijf alinea's heeft en bestaat uit drie delen. Welke alinea's horen dan bij de 'kern'?
A
alinea 1 en 5
B
alinea 2 t/m 4
C
alinea 1 en 2
D
alinea 3 t/m 5

Slide 10 - Quizvraag

Wat bedoelen we met 'het onderwerp van een tekst'?
A
Inleiding, kern, slot
B
Waar de tekst over gaat
C
Wie de schrijver is van de tekst
D
Hoeveel alinea's een tekst heeft

Slide 11 - Quizvraag

Verkennend lezen doe je ....
A
voordat je een tekst gaat lezen
B
nadat je een tekst hebt gelezen

Slide 12 - Quizvraag

Bij verkennend lezen kijk ik naar de bron.
A
juist
B
niet juist

Slide 13 - Quizvraag

Verkennend lezen
Bij verkennend lezen bekijk je de tekst om snel te bepalen wat de tekstsoort en het onderwerp van de tekst is. Als je weet wat de tekstsoort en het onderwerp is, kun je voorspellen wat er in de tekst staat.


Slide 14 - Tekstslide

Wat hoort niet bij verkennend lezen?
A
de titel lezen
B
de plaatjes kijken
C
de bron bekijken
D
de vragen beantwoorden

Slide 15 - Quizvraag

Verkennend lezen is:
A
Kijken naar de tekst (plaatjes, tussenkopjes, titel, opvallende woorden, bron).
B
Je leest de tekst helemaal door van begin tot eind.
C
Je kijkt alleen naar het stukje tekst dat past bij de vraag.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een tegenstelling?
A
Een woord dat hetzelfde betekent.
B
Een woord dat het tegenovergestelde betekent.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de tegenstelling van duur?
A
klein
B
goedkoop
C
duurder
D
rijk

Slide 18 - Quizvraag


  • quiz over de toetsstof
  • huiswerk H3.5 WOORDEN opdracht 1 t/m 6

Vandaag
:
Programma:

Slide 19 - Tekstslide