In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
H8 Over economische grenzen
M3
Slide 1 - Tekstslide
Planning
De doelen
Theorie
Opdrachten
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
De doelen
Aan het eind van de les :
- kan je alle begrippen die we behandelen uit het hoofdstuk toepassen in opdrachten
- kan je alle berekeningen toepassen in de opdrachten
Slide 3 - Tekstslide
H8.1
- goedkoper
- kwaliteit
- meer keuze
- geen geschikte klimaat voor landbouwgewassen
- grondstoffen komen niet voor
Slide 4 - Tekstslide
Betalingsbalans:
- totale export
- totale import
tekort/overschot
bepalen hoe belangrijk internationale handel voor ons land is, vergelijken van:
Nationaal inkomen met
importquote = totale invoerwaarde/ nationaal inkomen x 100
exportquote = totale uitvoerwaarde/ nationaal inkomen x 100
Slide 5 - Tekstslide
Van Denemarken zijn de volgende gegevens bekend: - uitvoerwaarde €8 miljard - invoerwaarde €7,7 miljard. - nationaal inkomen €40 miljard Bereken voor Denemarken de exportquote
A
20%
B
19,3%
C
19,2%
D
21%
Slide 6 - Quizvraag
Interne markt binnen de EU:
- vrij verkeer van goederen en diensten
- vrij verkeer van personen
- vrij verkeer van kapitaal
Verschillende regels:
- eigen btw-tarief
- strenge milieu wetten > oneerlijke concurrentie
EMU één gezamenlijke munt, eurozone.
ECB taken:
- euro bewaken, prijsstabiliteit
- hoogte van de rente
- bankbiljetten in omloop
Slide 7 - Tekstslide
H8.2
Voorbeeld: De ECB verlaagt de rente van 1% naar 0,75%.
> Banken lenen goedkoper bij de ECB
> Spaarrente en leenrente bij de banken zal dalen
Consumenten gaan hierdoor meer of minder sparen.
Consumenten gaan hierdoor meer of minder lenen.
Slide 8 - Tekstslide
Sena heeft haar geld op een spaarrekening bij een Franse bank gezet. Bij welke afspraak van de interne markt hoort dit voorbeeld?
A
Vrij verkeer van goederen en diensten
B
Vrij verkeer van personen
C
Vrij verkeer van kapitaal
Slide 9 - Quizvraag
Welke van de volgende taken heeft de ECB?
A
begrotingstekort oplossen
B
eurobankbiljetten uitgeven
C
spaarrekeningen van consumenten bewaken
D
eurobankbiljetten uitgeven
Slide 10 - Quizvraag
Internationale concurrentiepositie: beter/goedkoper produceren dan andere landen
Protectiemaatregelen:
- invoerrechten
- contingentering/importquota
- invoerverbod
- exportsubsidie
Het tegenovergestelde is vrijhandel:
geen protectiemaatregelen bij de handel, afgesproken in EU.
Hierdoor ontstaat er betere internationale arbeidsverdeling.
Slide 11 - Tekstslide
Welke productiemaatregel hoort bij de bewering: 'Er mag een maximaal aantal producten worden ingevoerd'
A
invoerverbod
B
exportsubsidie
C
contingentering
D
importheffingen
Slide 12 - Quizvraag
Ontwikkelingsland
Welvaart > inkomen per hoofd van de bevolking (gemiddelde):
nationaal inkomen : aantal inwoners.
Maar ook andere kenmerken:
- inkomensverdeling
- zelfvoorziening
- snelle bevolkingsgroei
- ondervoeding en gebrek aan schoon drinkwater
- slechte gezondheidszorg
- veel analfabetisme door gebrek aan scholing
- slechte infrastructuur
- veel werkloosheid
Slide 13 - Tekstslide
H8.4
Hulp aan ontwikkelingslanden, zoals:
- Noodhulp: voedsel,medicijnen en tenten > kort
- struturele hulp: goed onderwijs en moderne machines > lang
Gebonden hulp : geld wordt besteed in land dat hulp bied Bij ongebonden hulp: vrij bepaald waaraan het geld wordt besteedt.
Slide 14 - Tekstslide
Portugal heeft een inkomen per hoofd van de bevolking van €36500. Het nationaal inkomen bedraagt €2007,5 miljard. Bereken het aantal inwoners in Portugal
A
55 miljoen inwoners
B
56 miljoen inwoners
C
54 miljoen inwoners
Slide 15 - Quizvraag
Cambodja is getroffen door een zware aardbeving en krijgt hulp uit Nederland. Met het geld dat Cambodja van Nederland heeft gekregen, moet in Nederland worden besteed voor nieuwe goederen/diensten. Om welke vorm van ontwikkelingshulp gaat het hierom?
A
Noodhulp
B
gebonden hulp
C
ongebonden hulp
D
structurele hulp
Slide 16 - Quizvraag
Zelf aan de slag!
wat gaan jullie doen: examenopdrachten maken
met wie: alleen in je eigen schrift, mag fluisterend overleggen
hoelang: tot 10:10/10:15
vragen: eerste 5 min voor jezelf daarna mag je vragen stellen
Klaar? Verder met rekenopdrachten
Slide 17 - Tekstslide
Afsluiting
Wat hebben we geleerd?
wat is verschil tussen noodhulp en structurele hulp?