Kennistoets Nederland (1948-2008)

Wat betekent verzuiling?
A
De samenleving is verdeeld in 2 groepen
B
De samenleving is verdeeld in groepen met verschillende levensovertuiging
C
De samenleving is harmonieus zonder duidelijke verschillen
D
Het groepsdenken wordt doorbroken en iedereen heeft min of meer dezelfde opvattingen
1 / 32
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Wat betekent verzuiling?
A
De samenleving is verdeeld in 2 groepen
B
De samenleving is verdeeld in groepen met verschillende levensovertuiging
C
De samenleving is harmonieus zonder duidelijke verschillen
D
Het groepsdenken wordt doorbroken en iedereen heeft min of meer dezelfde opvattingen

Slide 1 - Quizvraag

Vanaf wanneer bood de VS een financieel hulpprogramma aan na de Tweede Wereldoorlog?
A
1945
B
1946
C
1947
D
1948

Slide 2 - Quizvraag

In welke periode voerde Nederland geen neutraliteitspolitiek?
A
1914-1918
B
1940-1945
C
1945-1990
D
1919-1939

Slide 3 - Quizvraag

Bij welke 2 organisaties sloot Nederland zich aan waaruit bleek dat de neutraliteitspolitiek door Nederland werd verlaten?

Slide 4 - Open vraag

Na de Tweede Wereldoorlog werden er veel kinderen in Nederland geboren. Hoe wordt die geboortegolf ook wel genoemd?

Slide 5 - Open vraag

Hoe verliep het met de economie van Nederland in de jaren '60? Waar kwam dit mede door? Noem minimaal 2 oorzaken!

Slide 6 - Open vraag

Welke partijen werkten met elkaar samen na de Tweede Wereldoorlog?
A
Katholieken (KVP) en Socialisten (PvdA)
B
Liberalen (VVD) en Socialisten (PvdA)
C
Protestanten (ARP) en Katholieken (KVP)
D
Liberalen (VVD) en Protestanten (ARP)

Slide 7 - Quizvraag

Hoe werd de regering na de Tweede Wereldoorlog ook wel genoemd?
A
Rooms-blauwe coalitie
B
Rooms-rode coalitie
C
Liberaal-rode coalitie
D
Sociaal-rode coalitie

Slide 8 - Quizvraag

Wat hield de geleide loonpolitiek in?

Slide 9 - Open vraag

Wie werd Minister-President na de Tweede Wereldoorlog? Waar stond hij om bekend?

Slide 10 - Open vraag

Noem twee sociale uitkeringen/wetten die in de jaren '40 en '50 van kracht werden met jaartal.

Slide 11 - Open vraag

Met hard werken en elkaar helpen zou de gewenste samenleving in NL gemaakt kunnen worden vond men na de Tweede Wereldoorlog. Economische gelijkheid was daarbij het ideaal. Hoe werd zo'n samenleving ook wel genoemd?
A
Volksgemeinschaft
B
Een maakbare samenleving
C
Een liberale samenleving
D
een gedoog-samenleving

Slide 12 - Quizvraag

Noem minimaal 2 oorzaken voor de ontzuiling in de jaren '60

Slide 13 - Open vraag

Welke jongerencultuur zie je hier?
A
Punkers
B
Nozems
C
Provo's
D
Hippies

Slide 14 - Quizvraag

Welke jongerencultuur zie je hier?
A
Nozems
B
Rapcultuur
C
Hippies
D
Provo's

Slide 15 - Quizvraag

Welke jongerencultuur zie je hier?
A
Hippies
B
Nozems
C
Alternatief
D
Punkers

Slide 16 - Quizvraag

Vanaf wanneer werd de handelingsonbekwaamheid van vrouwen afgeschaft, met de zogenaamde motie-Tendeloo
A
1917
B
1973
C
1948
D
1956

Slide 17 - Quizvraag

Wie of wat hoort niet bij de Tweede feministische golf?
A
Dolle Mina
B
MVM (Man-Vrouw Maatschappij)
C
Aletta Jacobs
D
Anticonceptiepil

Slide 18 - Quizvraag

Wat werd in de jaren '70 en '80 niet doorgevoerd?
A
Abortuswet
B
Nieuwe echtscheidingswet
C
Wet ter bevordering van inkomensgelijkheid man en vrouw
D
Passief kiesrecht voor vrouwen

Slide 19 - Quizvraag

Noem 3 oorzaken waarom veel mensen na de Tweede Wereldoorlog gingen emigreren

Slide 20 - Open vraag

Waardoor kwamen er nieuwe immigranten naar Nederland na de Tweede Wereldoorlog

Slide 21 - Open vraag

Wanneer brak de oliecrisis uit?
A
1968
B
1973
C
1981
D
1992

Slide 22 - Quizvraag

Wat was kenmerkende voor de jaren '80?
A
Economische crisis
B
Economische voorspoed
C
Verzorgingsstaat onder druk
D
Hoge werkloosheid

Slide 23 - Quizvraag

Wie werd van 1982 minister-president van NL? Waar zorgde het kabinet voor vanaf toen?

Slide 24 - Open vraag

In de jaren '80 werden veel besluiten genomen volgens het poldermodel. Wat hield dit in?
A
Er werd in de polder veel gestaakt
B
Er vond geen overleg plaats tussen overheid en werkgevers. Dit zorgde voor onrust.
C
overleg tussen vakbonden, werkgevers en overheid. Dit zorgde voor rust.
D
In de polder, buiten de Randstad kwamen vooral boeren in opstand tegen de overheid.

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer werd het verdrag van Maastricht getekend?
A
1989
B
1992
C
2001
D
2011

Slide 26 - Quizvraag

Waar legde het verdrag van Maastricht de basis voor? Noem 2 zaken.

Slide 27 - Open vraag

Hoe zou je de jaren '90 kunnen typeren?
A
Economisch ging het beter
B
Economisch ging het slechter
C
Landen dreven steeds minder handel met elkaar
D
Landen dreven steeds meer handel met elkaar

Slide 28 - Quizvraag

Noem 2 liberale wetten uit de jaren '90/2000 die de individualisering verder ondersteunden.

Slide 29 - Open vraag

Wat heeft de 'Val van Srebrenica' te maken met de internationale ambities van Nederland?

Slide 30 - Open vraag

Rond welke tijd zagen we dat landen zich niet meer hielden aan het 'Verdrag van Schengen' ?

Slide 31 - Open vraag

Vanaf 2000 begon de polarisatie in Nederland toe te nemen. Noem hiervan 3 oorzaken.

Slide 32 - Open vraag