Cito oefenen 1e toetsdag 2008

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les 


Door middel van het lezen van een tekst leer je:

  • Het stappenplan voor- tijdens en na het lezen gebruiken.

  • Vragen te maken die terugkomen bij de Cito-toets

Slide 2 - Tekstslide

Ik heb aan het einde van de les ... antwoorden goed
010

Slide 3 - Poll

Waar denk jij aan bij het lezen van de titel ?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het moeilijkste woord dat je bent tegengekomen?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Video

1. Wat voor soort tekst is dit?
A
Informatief
B
Overtuigend
C
Amuserend
D
Activerend

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

2. Lees: Ze...maakt (r. 1 t/m 3)
Wat kan Femke het best doen met : voordat?
A
Zo laten staan
B
Vervangen door: omdat
C
Vervangen door: totdat
D
Vervangen door zodat

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

3. Lees: Mijn...hui. (r. 4-6)
Wat betekent hier hetzelfde en had Femke ook kunnen schrijven in plaats van : zoals?
A
bijgenaamd
B
bijgevolg
C
bijvoorbeeld
D
bijzonder

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

4. Lees: Ik...kwam. (r.6-7) Wat kan Femke het best doen met: als een beer?
A
Zo laten staan
B
Vervangen door: als een haan
C
Vervangen door: als een leeuw
D
Vervangen door: als een pauw

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

5. Lees: Gisteren...maken. (r.8-9)
Wat kan Femke het best doen met: zou maken?
A
Zo laten staan
B
Vervangen door: maakt
C
Vervangen door: maakte
D
Vervangen door: zal maken

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

6. Lees: Ik...komt. (r. 9-11) Wat kan Femke het best doen met: ze neemt haar werk soms mee?
A
Zo laten staan
B
Vervangen door: neemt ze haar werk soms mee
C
Vervangen door: soms ze haar werk meeneemt
D
Vervangen door: ze haar werk soms meeneemt

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

7. Lees: Ze...zien (r. 22,23)
Wat kan Femke het best doen met: zodat?
A
Zo laten staan
B
Vervangen door: hoewel
C
Vervangen door:terwijl
D
Vervangen door: voordat

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

10. Wat zou Gritter nog meer kunnen bedoelen met de zin: "Alsjeblieft, ÊÊn kroket met mosterd!"
A
Nog even wachten op de frikadel
B
Nu is mijn verhaal klaar
C
Op de volgende kroket moet je nog even wachten
D
Straks ga ik verder met mijn verhaal

Slide 23 - Quizvraag

Slepen maar!
WAAR of NIET WAAR?
De feestmaaltijd mislukte doordat de soep bedorven was.
NIET WAAR
WAAR

Slide 24 - Sleepvraag

timer
1:00
8. Bedenk een inhoudelijke vraag over de tekst. (Wie, wat, waar, wanneer enz.)

Slide 25 - Woordweb

Mijn voorspelling is uitgekomen:
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll