Perfectum & inleiding artikel

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag

  • Ik weet hoe ik een inleiding voor mijn artikel kan schrijven.
  • Ik kan in mijn artikel zinnen schrijven met het voltooid deelwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Huiswerk bespreken
  • Grammatica: korte uitleg voltooid deelwoord 
  • Grammatica: quiz en spreken)
  • Hoe schrijf ik een inleiding voor mijn artikel?
  • Inleiding artikel schrijven


Slide 3 - Tekstslide

De voltooide tijd

Slide 4 - Tekstslide

Het werkwoord in de voltooide tijd. 








In de voltooide tijd gebruik je twee werkwoorden:
  • vorm van 'hebben' (of 'zijn') - (dit is de PV)
  • voltooid deelwoord




 

Slide 5 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden

Er zijn  regelmatige en onregelmatige werkwoorden. 

Een voltooid deelwoord begint vaak met ge- en eindigt op een -d of een -t:  (ge + stam + d / t)

Wanneer T of D? 'T EX-KOFSCHIP (of SOFT KETCHUP+X)

Als de stam van een werkwoord op een medeklinker (consonant) uit het 't ex-kofschip eindigt:
dan komt er een -t achter het voltooid deelwoord. In alle andere gevallen een -d

STAM = WERKWOORD - EN
maken: stam = mak - k staat in 't ex-kofschip - bepaal de ik-vorm= ik maak - voltooid deelwoord = gemaakt
reizen: stam= reiz - z Staat niet in 't  ex-kofship - bepaal de ik-vorm= ik reis - voltooid deelwoord - gereisd





Slide 6 - Tekstslide

Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge-.

maar kan ook beginnen met 
be- (bedanken - bedankt)
ver- (vertellen -verteld)
ont- (ontdekken - ontdekt)
her- (herinneren - herinnerd)
aan het begin van een werkwoord. 
Deze voltooide deelwoorden krijgen dan geen extra ge meer!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wij hebben .................. (leven)

Slide 9 - Open vraag

Diederik heeft ..................... op de vraag. (antwoorden)

Slide 10 - Open vraag

De bakker heeft de ingrediënten goed ................. (mixen)

Slide 11 - Open vraag

Skiën heeft hij nooit ................... (durven)

Slide 12 - Open vraag

De cursisten hebben de grammatica goed ...................... (oefenen)

Slide 13 - Open vraag

We hebben de hele nacht .................... op het feest van Lot. (dansen)

Slide 14 - Open vraag

Wie heeft de burgemeester .....................? (ontmoeten)

Slide 15 - Open vraag



Het perfectum 
onregelmatig

Slide 16 - Tekstslide

Het perfectum onregelmatig
denken      -         ik heb gedacht
hebben      -         ik heb gehad
beginnen   -        ik ben begonnen
kiezen         -        ik heb gekozen
begrijpen   -        ik heb begrepen
kopen         -        ik heb gekocht
vergelijken -       ik heb vergeleken
gaan            -       ik ben gegaan
fluiten         -       ik heb gefloten

Slide 17 - Tekstslide

Vervolg perfectum onregelmatig
blijven        - ik ben gebleven
helpen       - ik heb geholpen
lachen       - ik heb gelachen
lopen         - ik heb gelopen
staan         - ik heb gestaan
rijden        - ik heb gereden
zingen       - heb gezongen
slapen       - ik heb geslapen
nemen       - ik heb genomen

Slide 18 - Tekstslide

Wij hebben lekker ..................... op de boot. (slapen)

Slide 19 - Open vraag

Mijn schoonzoon heeft de marathon ..................... (lopen)

Slide 20 - Open vraag

Jij hebt de opdracht niet goed ...................... (begrijpen)

Slide 21 - Open vraag

Mijn vriendin heeft lekkere broodjes ................. (kopen)

Slide 22 - Open vraag

De mensen hebben een nieuwe regering ...................... (kiezen)

Slide 23 - Open vraag

Inleiding artikel
Meestal twee functies:
  • de aandacht van de lezer trekken
  • het onderwerp te introduceren

Slide 24 - Tekstslide

Aandacht trekken
door het beschrijven van:
  • een actualiteit (current event)
  • de geschiedenis (van het onderwerp)
  • een voorbeeld
  • het belang (significante) voor de lezer te noemen

Slide 25 - Tekstslide

Onderwerp introduceren
door:
  • een of meerdere vragen te stellen
  • een probleem te formuleren
  • een mening te geven
  • de opbouw (structure) van de tekst aan te geven

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeelden
  1. Hoe wordt de aandacht getrokken?
  2. Hoe wordt het onderwerp geïntroduceerd?
  3. Welke werkwoordstijd wordt het meest gebruikt in deze inleidingen?

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeelden

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Schrijf jouw eigen inleiding
Let op het volgende:
Denk aan aandacht en onderwerp.
Let op de woordvolgorde in zinnen. 
Maak de zinnen niet te moeilijk.

Deel je bestand met mij (dus als gedeeld document, niet via mail); ik geef je feedback op grammatica en inhoud.

Slide 30 - Tekstslide

Huiswerk dinsdag 11-10
Lever het hele artikel in via Managebac! 
Dat mag ook nog tijdens de les, zodat je nog vragen kunt stellen.
Denk verder aan:
tussenkopjes (subheadings)
leestekens (punctuation)
400 woorden
Zie verder het document in Google classroom!

Slide 31 - Tekstslide