spelling H1 BKHV

Stil Lezen
timer
10:00
 boek lezen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Stil Lezen
timer
10:00
 boek lezen

Slide 1 - Tekstslide

woorden van de week
verantwoording afleggen = uitleggen waarom je iets doet of vindt
Als je iets niet wilt, voel je je soms verplicht om verantwoording af te leggen.


expliciet = duidelijk vermeld of geschreven ( impliciet)
Ik wil dat je expliciet aangeeft waarom je afwezig bent, zodat ik kan bepalen of ik het een goede reden vind.


Slide 2 - Tekstslide

woorden van de week
i.p.v. = in plaats van
We gaan in september op vakantie i.p.v. in augustus.


stroef = (letterlijk) niet goed schuivend; (figuurlijk) moeilijk, lastig, niet goed verlopend
De vorming van een nieuw kabinet verloopt nogal stroef.

Slide 3 - Tekstslide

deze les
  • spelling H1 (leestekens) afmaken
  • uitleg over spelling H1 (persoonsvorm tegenwoordige tijd)

    doel van deze les:
    Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen
     

Slide 4 - Tekstslide

maak de startopdracht van spelling H1 (pvtt) op de computer

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 6 - Tekstslide

hoe vind je de pv?

Slide 7 - Open vraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Zo schrijf je de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt):



ik of jij erachter
ik-vorm 
ik word, vind jij
enkelvoud: jij/hij/zij/het
ik-vorm + t
jij wordt, zij vindt
meervoud:
wij/zij/jullie
hele werkwoord
wij vinden, jullie worden 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is de ik-vorm van het werkwoord
WORDEN
A
Ik wordt
B
Ik wordd
C
Ik worde
D
Ik word

Slide 9 - Quizvraag

De ik-vorm van verhuizen is...
A
verhuis
B
verhuiz

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de ik-vorm van niezen?
A
niez
B
niest
C
nies
D
niesd

Slide 11 - Quizvraag

aan de slag
- Heb je spelling (leestekens) nog niet af? Dat is huiswerk voor 6 oktober!

- Ga nu aan de slag met spelling H1(pv in tt) op de computer.

Slide 12 - Tekstslide

Stil Lezen
timer
10:00
 boek lezen

Slide 13 - Tekstslide

Bij de spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd ga je uit van de ik-vorm.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
Het vliegtuig (landen) ... op tijd.
A
land
B
landt

Slide 15 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt

Slide 16 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Zin: Hou... jij je meestal aan die regels?
A
dt
B
d
C
t

Slide 17 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
welke is goed geschreven?
A
hij bediend
B
hij bedient
C
hij bediendt

Slide 18 - Quizvraag

wat vind je nog moeilijk?

Slide 19 - Woordweb

huiswerk
  • huiswerk 6 oktober: spelling H1 (leestekens) af op computer

  • huiswerk 13 oktober: spelling H1 (pvtt) af op computer 

  • maandag 11 oktober: Toets Diataal (niet voor een cijfer!), hoef je niet voor te leren.

Slide 20 - Tekstslide