- Je kan het verschil tussen krappe en ruime arbeidsmarkt herkennen en toelichten.
- Je kan uitleggen in eigen woorden wat arbeidsmarkt is.
- Je kan verschillende vormen van werkloosheid benoemen, uitleggen en toelichten d.m.v. één voorbeeld.
- Je kan onderscheid maken tussen wat verzorgingsstaat is en wat participatiesamenleving is.
- Je kan de verschilleen opnoemen tussen werknemersverzekering en volksverzekering.