Voorzetsels 4e naamval

Welke voorzetsels zijn er in het Duits met de 4e naamval
1 / 10
volgende
Slide 1: Open vraag
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welke voorzetsels zijn er in het Duits met de 4e naamval

Slide 1 - Open vraag



Sie ging durch ______ Garten (m) (tuin).
A
der
B
den
C
dem
D
des

Slide 2 - Quizvraag



Sie ging durch ______ Garten (m) (tuin).
A
der
B
den
C
dem
D
des

Slide 3 - Quizvraag


Ich habe die DVD für _____ Mutter gekauft.
A
mein
B
meinen
C
kanne
D
meine

Slide 4 - Quizvraag



Er ging ohne _______ Portmonee (o).
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 5 - Quizvraag

Wir haben gegen ______ Franzosen (mv) gespielt.
A
der
B
die
C
das
D
des

Slide 6 - Quizvraag

Ich spiele gegen ____ (haar) Freund.
A
ihr
B
ihre
C
ihrem
D
ihren

Slide 7 - Quizvraag

Du hast kein Geld für _____ Ticket (o).
A
eine
B
einen
C
einem
D
ein

Slide 8 - Quizvraag

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide