Les 1.9 SO bespreken

 Today
  • Check translate the sentences
  • Discuss SO unit 1
  • Prepare for the test
       -  Study vocabulary / irregular verbs
       -  Extra translate sentences (Teams)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Today
  • Check translate the sentences
  • Discuss SO unit 1
  • Prepare for the test
       -  Study vocabulary / irregular verbs
       -  Extra translate sentences (Teams)

Slide 1 - Tekstslide

Translate
  1. Maakt Daisy haar huiswerk altijd beneden(=downstairs)? Nee, zij werkt meestal in de logeerkamer.
  2. Waar is oma? Ze is nu niet in de tuin aan het werk, of wel?
  3. Lauren hoopt dat Max volgende week op haar wacht bij(=at) de hoofdingang.
  4. Wist je dat de toeristen gisteren zonder hun paspoorten naar New York vlogen?
  5. Die vrienden van hun stappen morgen uit bij(=at) deze bushalte, toch?

Slide 2 - Tekstslide

Translate
  1. Does Daisy always do her homework downstairs? No, she usually works in the guest bedroom.
  2. Where is grandma? She isn't working in the garden (right) now, is she?
  3. Lauren hopes that Max will wait for her at the main entrance next week.
  4. Did you know that the tourists flew to New York without their passports yesterday?
  5. Those friends of theirs will get off at the bus stop tomorrow, won't they?

Slide 3 - Tekstslide

Discuss SO unit 1

Slide 4 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 3 fouten per zin
1.  Zullen we een avontuurlijke reis regelen of gaat Max dat doen?

Shall we arrange an adventurous trip or is Max going to do that?  

Slide 5 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 3 fouten per zin
2. Raakt die zus van jou vaak in paniek? Ze is nooit rustig, of wel?

Does that sister of yours often panic? She is never calm, is she?

Slide 6 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 3 fouten per zin
3. Wisten jullie dat die toeristen vorig jaar vergaten om (=to) de logeerkamer schoon te maken?

Did you know that those tourists forgot to clean the guest bedroom last year?

Slide 7 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 3 fouten per zin
4. Beklommen zij die steile heuvel gisteren? Nee, de voeten van de kinderen deden pijn. 

Did they climb that steep hill yesterday? No, the children’s feet hurt.

Slide 8 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 3 fouten per zin
5.  Stapt die vriend van hem morgen uit bij de bushalte? 

Will that friend of his get off at the bus stop tomorrow?

Slide 9 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 3 fouten per zin
6. Zijn dit onze paspoorten of die van jullie?  

Are these our passports or are they yours?

Slide 10 - Tekstslide

Translate the sentence
max. 3 fouten per zin
7. Hopelijk kent de docent de namen van zijn leerlingen. 

Hopefully the teacher knows his students’/pupils’ names.

Slide 11 - Tekstslide

Vocabulary

Slide 12 - Tekstslide

Irregular verbs

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide