§4 Cultuur

                     §4 Cultuur
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

                     §4 Cultuur

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert....
  • wat het verschil is tussen dominante-, sub- en tegencultuur.
  • wat een multiculturele samenleving is.
  • het verschil tussen vooroordelen en stereotypen.
  • op welke manieren migranten kunnen inburgeren.
  • welke vormen van discriminatie er bestaan.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Er zijn verschillende soorten culturen:
a. Dominante cultuur: de overheersende cultuur. Is het meeste in een land aanwezig. In NL dus de NL-se cultuur.

b. Subcultuur: de cultuur die in de minderheid is en NIET botst met de waarden en normen van de dominante cultuur. Bv. JTC-cultuur, voetbalvereniging.

c. Tegencultuur: de cultuur die in de minderheid is en waarvan de waarden en normen WEL botsten met de dominante cultuur. Bv. extreem-rechts, krakers, hooligans

Slide 4 - Tekstslide

Dominante cultuur
  • De normen, waarden en gewoonten van de meeste mensen in een land

  • Bijvoorbeeld: de intocht van Sinterklaas of 's avonds rond zes uur warm eten

  • Maar ook: vrijheid van meningsuiting en gelijke behandeling van vrouwen

Slide 5 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van dominante cultuur.

Slide 6 - Open vraag

Subculturen
  • Een subcultuur is de cultuur van een kleine groep binnen de samenleving, bijvoorbeeld door: muzieksmaak, land van herkomst, werk of geloof

  • Je gedraagt je volgens deze normen, waarden en gewoonten

  • Je hoort meestal niet bij één subcultuur

Slide 7 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een subcultuur.

Slide 8 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een tegencultuur.

Slide 9 - Open vraag

Huiswerk
WB par. 6.1 opdr. 1a, 2, 3b, 4, 5, 6, 8

Slide 10 - Tekstslide

Multiculturele samenleving (Boek: Hoofdstuk 6)

Slide 11 - Tekstslide

Er zijn 3 manieren om in te burgeren - I
1. Integratie
Je past je gedeeltelijk aan de nieuwe cultuur aan.

Nieuwkomers nemen de Nederlandse gewoonten over, maar houden ook veel dingen van hun eigen cultuur. Bijv. je leert wel de taal, maar behoudt je geloof.

Slide 12 - Tekstslide

Er zijn 3 manieren om in te burgeren - II
2. Assimilatie 
Je past je (bijna) volledig aan de nieuwe cultuur aan.

Nieuwkomers vervangen heel veel van hun cultuur door de cultuur van het land waar ze gaan wonen (=dominante cultuur). De eigen gewoonten en tradities, bijvoorbeeld naar de moskee gaan, worden dan losgelaten.

Slide 13 - Tekstslide

Er zijn 3 manieren om in te burgeren - III
3. Segregatie
Je past je helemaal niet aan de dominante cultuur aan en behoudt je eigen cultuur.
Mensen gaan in gebieden wonen waar veel mensen van hun eigen cultuur wonen en.
Nieuwkomers passen zich niet aan de dominante cultuur aan. Hierdoor hebben bevolkingsgroepen weinig contact met elkaar en is er een grote scheiding tussen bevolkingsgroepen. Bijvoorbeeld wijken waar vooral migranten wonen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Kun je de volgende begrippen uitleggen?
  •  Vooroordeel
  • Stereotype
  • Tolerant

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Bedenk in tweetallen een vooroordeel over elkaar
Is het vooroordeel uiteindelijk waar gebleken?

Slide 19 - Tekstslide

Vooroordelen 
Mensen die elkaar voor het eerst zien doen meestal aan “etiketten plakken”: zij hebben een vooroordeel over een ander.


Een vooroordeel = een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten kent.

Slide 20 - Tekstslide

Stereotype
Soms denken mensen volgens een stereotype: 
een oordeel over een grote groep mensen, op basis van iets dat je van 1 iemand weet. 


Bv. je kent één luie mavo 3 leerling, dus:
“alle mavo 3 leerlingen zijn lui”.....

Slide 21 - Tekstslide

Soms is er sprake van discriminatie: mensen anders behandelen in dezelfde situaties. Dat kan op basis van:
  • Culturele achtergrond: bv een Turkse man wordt niet aangenomen voor een baan, alleen maar omdat hij Turks is.
  • Uiterlijk: iemand die dik is wordt niet aangenomen voor een baan, want die zal “wel lui” zijn.
  • Geslacht /geaardheid: een homoseksueel persoon wordt geweigerd als docent
  • Leeftijd: iemand van 60 krijgt geen baan, want hij is “te oud”.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Tolerant 
Soms zijn mensen juist heel tolerant: je staat open voor de waarden en normen van andere mensen.
Als je tolerant bent, toon je respect: je laat een ander in zijn of haar waarde.

Slide 24 - Tekstslide

The DNA Journey
"It’s easy to think there are more things dividing us than uniting us. But
we actually have much more in common with other nationalities than
you’d think. We asked 67 people from all over the world to take a DNA
test, and it turns out they have much more in common with other
nationalities than they would ever have thought."

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Najib Amhali

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video