7.1 Het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

7.1 Het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

7.1 Het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
1- verklaren waar de term 'voornaamwoord' vandaan komt.

2- aanduiden naar welk naamwoord een voornaamwoord verwijst.

3- persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden in een tekst herkennen, aanduiden en benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Een persoonlijk voornaamwoord duidt een bezit aan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Is 'hij' een persoonlijk voornaamwoord?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

'Jouw' is een persoonlijk voornaamwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Zijn de onderstaande woordjes persoonlijke of bezittelijke voornaamwoorden?
Sleep elk woord hieronder naar het goede antwoord.

persoonlijk voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
hen
ik
jij
jou
jouw
mijn
onze
wij
uw

Slide 10 - Sleepvraag

Het is hun geheim.

Deze zin heeft een bezittelijk voornaamwoord
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Welke zijn de bezittelijk voornaamwoorden?
A
mijn
B
uw
C
mij
D
U

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?
Dat is onze dierenarts.
A
Dat
B
is
C
onze
D
dierenarts

Slide 13 - Quizvraag

Kies het bezittelijk voornaamwoord:
A
huis
B
jouw

Slide 14 - Quizvraag

Persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord
A
Ik snap het
B
Ik moet nog oefenen
C
Ik heb nog uitleg nodig
D
Waar gaat dit over?

Slide 15 - Quizvraag

Ik snap wat een persoonlijk- en bezittelijk voornaamwoord is
-110

Slide 16 - Poll