3.2 Planten oefeningen
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand
Slide 2 - Sleepvraag
Hier maakt een plant zijn eigen voedingsstoffen, zoals glucose.
A
Bladeren
B
Bloemen
C
Stengel
D
Wortel
Slide 3 - Quizvraag
Met welk nummer wordt het houtvat aangegeven?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 4 - Quizvraag
Wat is c? Waar vervoert het stoffen naartoe?
A
houtvat, omhoog
B
bastvat, omhoog
C
houtvat, omlaag
D
bastvat, omlaag
Slide 5 - Quizvraag
Houtvat zorgt voor transport van?
A
water en glucose
B
assimilatieproducten
C
water en voedingszouten
D
water en zuurstof
Slide 6 - Quizvraag
Een plant neemt stoffen op uit de omgeving. Welke drie stoffen neemt een plant uit de omgeving op?
A
koolstofdioxide, lucht, mineralen
B
water, mineralen, koolstofdioxide
C
glucose, koolstofdioxide, water
D
mineralen, water, zuurstof
Slide 7 - Quizvraag
Voortplanting
Bloem
Stengel
Wortel
Water opnemen
voedsel maken
Blad
water vervoeren
Slide 8 - Sleepvraag
Via welke vaten stroomt er water met glucose in een plant?
A
bastvat
B
houtvat
Slide 9 - Quizvraag
Welke stof ontstaat of welke stoffen ontstaan bij de fotosynthese?
A
Bij de fotosynthese ontstaat alleen glucose.
B
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en koolstofdioxide.
C
Bij de fotosynthese ontstaan glucose en zuurstof.
D
Bij de fotosynthese ontstaan water, koolstofdioxide en glucose.
Slide 10 - Quizvraag
Welke groep doet aan fotosynthese?
A
Bacteriën
B
Dieren
C
Planten
D
Schimmels
Slide 11 - Quizvraag
fotosynthese vindt plaats in de:
A
wortel
B
bloem
C
bladeren
D
vrucht
