Havo 4 mondeling

Mondeling Literatuur 4Havo
7 - 12 april 2021
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Mondeling Literatuur 4Havo
7 - 12 april 2021

Slide 1 - Tekstslide

5 april deadline inleveren leeslijst met stelling!

PER BOEK HEB JE EEN STELLING BEDACHT WAAROVER WE IN HET MONDELING KUNNEN PRATEN!

Slide 2 - Tekstslide

1. korte uitleg mondeling 

  • Weging =  (PTA 10/BT 10)
  • Duur = ONGEVEER 10 MINUTEN
  • Onderwerp =3 MODERNE ROMANS EN MARIKEN VAN NIEUMEGHEN

Slide 3 - Tekstslide

2. Leerdoelen mondeling
  • De kandidaat kan beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn leeservaringen met een aantal door hem geselecteerde literaire werken.
    De werken zijn oorspronkelijk geschreven in de Nederlandse taal. 
  • De kandidaat kan literaire tekstsoorten herkennen en onderscheiden, en literaire begrippen hanteren in de interpretatie van literaire teksten. 
  • De kandidaat kan een overzicht geven van de hoofdlijnen van de
    literatuurgeschiedenis, en de gelezen literaire werken plaatsen in dit historisch
    perspectief. 

Slide 4 - Tekstslide

Zeg niet tijdens het mondeling:
'Het is al zo lang geleden dat ik dit boekje heb gelezen.'

Daarom heb je analyses gemaakt!

Slide 5 - Tekstslide

Wat doe je wel!
Je durft het gesprek over te nemen en de gedachtegang wordt duidelijk verwoord.
Je laat diepgang zien, boek is gelezen en belangrijker dan dat, begrepen. Niet alleen op de oppervlakte maar ook in diepere lagen. 
Originaliteit, verrassende invalshoeken (bijvoorbeeld door verbanden te leggen tussen de boeken)
Leerling weet eigen mening goed onder woorden te brengen en te onderbouwen.

Slide 6 - Tekstslide

3. Bronnen ter voorbereiding op je mondeling
- Informatie over schrijver
* www.dbnl.org
* website van de schrijver zelf
- Literatuurgeschiedenis/plaatsen in de tijd: https://www.literatuurgeschiedenis.org/
- Recensies en interviews: 
LiteRom 

Slide 7 - Tekstslide

3. Bronnen ter voorbereiding op je mondeling
- www.uittrekselbank.nl
- https://ichthuslyceum.auralibrary.nl/auraicx.aspx
- lezenvoordelijst.nl

- PP Voorbereiden op het mondeling in de classroom
-  Jouw boekanalyses

Slide 8 - Tekstslide

Welke literaire begrippen zijn belangrijk op je mondeling?

Slide 9 - Open vraag

Welk perspectief is het meest objectief?
A
Ik-perspectief
B
Hij/zij-perspectief
C
Wisselend hij/zij-perspectief
D
Auctoriaal perspectief

Slide 10 - Quizvraag

Een subjectief perspectief is ook altijd een onbetrouwbaar perspectief
A
Waar
B
Onwaar

Slide 11 - Quizvraag

Wat houdt een 'alwetend/ auctoriaal perspectief' in ?
A
Dat de personages alles weten
B
Dat er een verteller is die alles weet

Slide 12 - Quizvraag

Een personaal perspectief is hetzelfde als
A
Een ik-vertelwijze
B
Een hij/zij-vertelwijze

Slide 13 - Quizvraag

Een hoofdpersoon wordt ook wel een ....... genoemd
A
Karakter
B
Type
C
Karikatuur

Slide 14 - Quizvraag

Personages (vragen die je kunt voorbereiden)
- hoe zien ze eruit?
- wat doen ze of wat doen ze juist niet? 
- wat weet je over hun karakter?
- welke relaties heeft het personage met de andere personen?

twee soorten personages:
- round (je weet alles: het personage maakt een ontwikkeling door)
- flat (je weet slechts een klein gedeelte, dit personage speelt een bijrol 

Slide 15 - Tekstslide

Vervolg personages
- welk probleem heeft de hoofdpersoon?
- hoe gaat hij met dit probleem om?

- kijk naar je gelezen boeken
- zijn er personages die overeenkomsten vertonen? (misschien worstelen ze wel met dezelfde problemen)
- gaan ze op dezelfde manier met de problemen om?
- wat valt nog meer op?

Slide 16 - Tekstslide

Wat betekent het literaire begrip 'motto'?
A
Een kort stukje aan het begin van het boek
B
Een kort stukje aan het eind van het boek
C
De reden waarom het boek geschreven is
D
Aan wie het boek is opgedragen

Slide 17 - Quizvraag

Ruimte (en handeling): vragen die gesteld kunnen worden.

- Past de ruimte bij de handeling? Is dat het geval dan spreek je van overeenkomst tussen ruimte en handeling. Is het niet het geval dan spreek je van contrast tussen ruimte en handeling.

- Hoe beïnvloedt de ruimte het verhaal? 
- Wat zou er veranderen als je het verhaal in een ander land of in een andere tijd zou plaatsen?

Slide 18 - Tekstslide

Vragen over het verhaal/opbouw
- Hoe begint jouw verhaal? Ab OVo, Media res, Post Rem
- Heeft je boek hoofdstukken?
- Zijn er hoofdstuktitels of nummers?
- Hebben de titels betekenis?
- Heeft je boek een open eind of gesloten eind (sprookje)?

Tijd heeft ook met opbouw te maken:
- Is jouw verhaal chronologisch opgebouwd?
- Zitten er tijdssprongen in jouw gelezen boek? (flashbacks of flashforward)
- etc.

Slide 19 - Tekstslide

vervolg opbouw
-  heeft je boek hoofdstukken?
-  zijn er hoofdstuktitels of nummers?
-  hebben de titels betekenis?
-  heeft je boek en open eind of gesloten eind (sprookje)

tijd heeft ook met opbouw te maken:
- is het chronologisch opgebouwd?
- zijn er tijdssprongen? (flashbacks of flashforward)
- etc.

Slide 20 - Tekstslide

Als iemand een boek over zijn eigen leven heeft geschreven, dan is het een...
A
biografie
B
autobiografie

Slide 21 - Quizvraag

Wat betekent het literaire begrip 'thema'?
A
Het onderwerp waar het boek over gaat
B
Het genre waar het boek bij hoort
C
Het idee of de bedoeling achter een boek/verhaal

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat is waar?
A
Het thema versterkt de motieven
B
De motieven versterken het thema

Slide 24 - Quizvraag

Wat betekent het literaire begrip 'motief'?
A
Dat iemand iets gedaan heeft in het verhaal met een reden
B
Iets wat vaak terugkomt in het verhaal
C
Een structuur die het verhaal aanhoudt
D
Een reden waarom het boek is geschreven

Slide 25 - Quizvraag

Wanneer is literatuur literatuur?

Slide 26 - Woordweb

Kenmerken literatuur
1. Zet aan het denken
2. Is taboedoorbrekend
3. Literaire kunstgrepen
4. (Artistieke) erkenning
5. Vernieuwend

Slide 27 - Tekstslide

Wat betekent intertekstualiteit?

Slide 28 - Open vraag

Waarom worden de Tachtigers 'De Tachtigers' genoemd?
A
De groep bestond in de jaren tachtig.
B
Ze wilden de Nederlandse literatuur veranderen.
C
Ze brachten de Nederlandse literatuur in de moderne tijd.
D
De Tachtigers bestonden uit 80 schrijvers.

Slide 29 - Quizvraag

Van links naar rechts:
A
Reve, Hermans, Mulisch
B
Mulisch, Hermans, Reve
C
Hermans, Mulisch, Reve
D
Reve, Mulisch, Hermans

Slide 30 - Quizvraag

Geëngageerde literatuur is literatuur waarin men stelling nam tegen sociale en politieke mistanden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

1. Hoe weet de lezer dat Moenen de duivel is?

2. Hoeveel jaren leeft ze met de duivel?


3. Wat gaat de duivel Mariken leren?



4.Tot welke literatuur behoort Mariken van Nieumeghen?
1
2
3
4
aan zijn ene oog
aan zijn hoorntjes
hij is zwart
8
9
10
7
om vrij te zijn
de 7 kunsten
toneel
geestelijk
dierenverhalen
ridderroman

Slide 32 - Sleepvraag

Tot slot: vergelijk je boeken met elkaar....

  • Wat zijn de thema’s, hoe zijn ze uitgewerkt, is er overeenkomst, zijn er tegenstellingen? 

  • Kijk ook naar de andere literaire begrippen (perspectief, tijd, ruimte, personages, stijl, opbouw enzovoorts). Zijn er overeenkomsten of juist grote verschillen te ontdekken tussen de boeken? 


Slide 33 - Tekstslide

Op dit moment vragen?

Slide 34 - Woordweb