Verleden tijd; Sterke Werkwoorden. Werkwoorden veranderen in zichzelf.
Ik word -Ik werd, jij werd, hij werd, wij werden, zij werden enz.
Ik zing -Ik zong
Ik loop -Ik liep
Het bederft -Het bedierf
Ik laat - Ik liet
Ik bid -Ik bad
Ik blaas - Ik blies
Ik moet - Ik moest
Ik kan - Ik kon
Slide 3 - Tekstslide
Verleden tijd
Zwakke werkwoorden en sterke werkwoorden worden anders vervoegd in de verleden tijd.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Sterke werkwoorden
Zwakke werkwoorden
Slide 6 - Tekstslide
Stam
Ik werk
jij werk
zij werk
het werk
Wij werk
jullie werk
Zwakke werkwoorden hebbenhulp nodig in de vt: te of de
te
te
te
te
ten
ten
Slide 7 - Tekstslide
stam
Ik land
jij land
zij land
het land
wij land
jullie land
Zwakke werkwoorden hebben hulp nodig in de vt: te of de
-de
-de
-de
-de
-den
-den
Slide 8 - Tekstslide
Sterke werkwoorden
Van sommige werkwoorden verandert de klank als je de persoonsvorm in de verleden tijd zet:
hele ww
tt
vt
Wat verandert?
liggen
ik lig
ik lag
i wordt a
lopen
ik loop
ik liep
oo wordt ie
Slide 9 - Tekstslide
Sterke werkwoorden
Zwakkewerkwoorden worden geholpen door -te of -de.
Sterke werkwoorden hebben geen hulp nodig.
Ik word. Ik werd.
Ik ben. Ik was.
Ik blaas. Ik blies.
Sterke werkwoorden moet je uit je hoofd leren.
Slide 10 - Tekstslide
Schrijftwijfel?
Maak het woord langer (wij ... / jullie ...) om te horen of je een -d of -t krijgt doen > ik deed (want wij deden) zitten > ik zat (want wij zaten) vinden > ik vond (want wij vonden)
Let op: in de verleden tijd krijg je NOOIT -dt > bijv. Hij vondt
Slide 11 - Tekstslide
Schrijftwijfel?
Schrijf het woord zo kort mogelijk. Gebruik alleen dubbele letters (zoals -dd, -tt) als dat voor de uitspraak nodig is: