2.8 Prenatale Diagnostisiek

Welkom!
Pak je laptop + binas
Ga in deze lessonup

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak je laptop + binas
Ga in deze lessonup

Slide 1 - Tekstslide

Doel
Je kunt op basis van stamboominformatie of leeftijd beargumenteren of er een medische indicatie is om prenatale diagnostiek toe te passen. 

Je kunt op basis van de (defecte) werking van het voortplantingsstelsel beredeneren welke vorm van vruchtbaarheidsbevordering werkzaam zou kunnen zijn

Je vormt een eigen mening over prenatale diagnostiek, vruchtbaarheidsbevordering en kunt je verplaatsen in de mening van anderen.


Slide 2 - Tekstslide

Prenatale diagnostiek
Voor de geboorte (prenataal) onderzoeken of een kind afwijkingen heeft (diagnostiek)

bijvoorbeeld
Echoscopie, Vlokkentest, NIPT, Vruchtwaterpunctie, 


Slide 3 - Tekstslide

mogelijkheden
ontwikkelinsstoornissen:
  • echoscopie (bv: termijn-echo, 20 weken echo )

genmutaties of genoommutaties
  • vlokkentest
  • NIPT-test
  • vruchtwaterpunctie

Slide 4 - Tekstslide

1

Slide 5 - Video

04:41
Welke afwijkingen kunnen niet gedetecteerd worden met een echo?
A
Genetische afwijkingen
B
Afwijkingen aan het ruggemerg
C
Afwijkingen aan de nieren
D
Afwijkingen aan het hoofd

Slide 6 - Quizvraag

Genoommutaties
Een overschot of tekort aan genen door bijvoorbeeld nondisjunctie.

Bv: syndroom van down

trisomie 21

Slide 7 - Tekstslide

karyogram en karyotype
afbeelding = karyogram

karyotype is beschrijving:
46, XX (vrouw)
46, XY (man)
47, XX + 21 (vrouw met syndroom van Down)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Noteer het karyotype van iemand met Klinefelter. Zie karyogram op vorige pagina.

Slide 10 - Open vraag

Genoommutatie: Foutje tijdens meiose. Leidt tot trisomie of monosomie

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer is de kans op een kind met een trisomie het grootst? Bij een fout in de
A
meiose I
B
meiose II

Slide 12 - Quizvraag

Detecteren Genoommutatie
Week 8-10: Vlokkentest
Week 11-14: Nekplooimeting (alleen bepalen risico op down)
Week 11: NIPT-test (alleen testen op trisomie 13,18 of 21)
Week 14-16: Vruchtwaterpunctie

Geen behandeling mogelijk, alleen keuze voor abortus tot week 22/24. Wettelijke bedektijd van 5 dagen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

– Leg met behulp van de informatie in de afbeelding uit dat het extra chromosoom 21 bij het syndroom van Down in veel gevallen van de moeder, en niet van de vader afkomstig is.
– Bespreek in je uitleg zowel de situatie bij de moeder als die bij de vader.(I, 2p)

Slide 15 - Open vraag

Indicatie voor onderzoek
bij  oudere vrouwen, vanwegen verhoogd risico op down

bij erfelijke afwijkingen in de familie
-> je moet ook voor dit hoofdstuk weer uit een stamboom kunnen bepalen of een eigenschap dominante/recessieve allelen kent, en wat bij een kind de kans is op een afwijking.

Slide 16 - Tekstslide

Bekijk de stamboom hiernaast voor de eigenscap vachtkleur bij een lamasoort. De lama’s hebben een zwarte of een witte vacht. Kun je aan de hand van deze stamboom zeggen welk allel voor vachtkleur dominant is?



A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Stel dit ouderpaar krijgt nog een kind. Bereken de kans op een wit mannetje?



A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 18 - Quizvraag

Welke soa kan worden doorgegeven van moeder op kind tijdens de zwangerschap/bevalling/borstvoeding?

Slide 19 - Open vraag

Leerdoel
Je kunt benoemen welke type SOA's er zijn, hoe je er besmet mee kan raken, hoe je ze kan behandelen en hoe je ze kan voorkomen
- Chlamydia
- HPV
- HIV/aids

Theorie H2

Slide 20 - Tekstslide

HIV/aids
Seropositief: je bent besmet met het aidsvirus (hiv). Je kunt dan een ander besmetten.

Het aidsvirus (hiv) maakt witte bloedcellen stuk.
Zijn er veel witte bloedcellen stuk, dan werkt je afweer niet meer en krijg je ziekteverschijnselen. Je hebt dan aids.
Hiv-remmers vertragen de vermeerdering van hiv. Ze verlengen de tijd waarin je nog geen ziekteverschijnselen van aids hebt.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Noem twee redenen waarom het HIV-virus prominent aanwezig is in bepaalde landen

Slide 23 - Open vraag

Hepatitis B en hiv 

Kunnen ook op andere manieren worden overgedragen:

  • Via bloed: je kunt daarom besmet raken door het gebruik van besmette drugsnaalden of door een onhygiënische piercing of tatoeage .
  • Van moeder op kind tijdens de zwangerschap, geboorte en via de borstvoeding.

Slide 24 - Tekstslide

Chlamydia
Meest voorkomende soa in Nederland

Vrouwen voelen er vaak niets van, maar het kan uiteindelijk leiden tot onvruchtbaarheid

Kan leiden tot ontstekingen en littekenweefsel in de eileiders

Kan verholpen worden door antibiotica

Slide 25 - Tekstslide

Inenting tegen HPV

HPV is een virus dat wordt overgedragen door seksueel contact en baarmoederhalskanker kan veroorzaken. 

Inenting tegen HPV vermindert de kans op het ontstaan van baarmoederhalskanker.

HPV heeft een incubatietijd van 15 jaar

Slide 26 - Tekstslide

Welk middel wordt voornamelijk gebruikt om SOA's te behandelen die worden veroorzaakt door een bacterie?

Slide 27 - Open vraag

Huiswerk
maak toetsvragen bij 2.7

Slide 28 - Tekstslide