Leesvaardigheid 1 en 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom 2 hva

Pak je spullen uit je tas en leg ze klaar. Pak je leesboek.

We beginnen met 10 minuten lezen in je eigen leesboek.

Wat gaan we doen vandaag?

Afronden Plot26

Herhalen leesvaardigheid blok 1

Starten met leesvaardigheid blok 2

Afronden Plot26

Afronden verhaal

Feedback op presentaties

Terugblik en evaluatie (ga naar classroom en vul het formulier in via google forms)

Leesvaardigheid blok 1, 2 en 3

Blok 1 en 2: herhaling stof leerjaar 1:

• onderwerp van tekst bepalen
• hoofdgedachte van de tekst bepalen
• deelonderwerp van alinea bepalen
• tekstdoel en tekstsoort en publiek
• hoofd- en bijzaken
• alinea-opbouw: kernzin en toelichting/voorbeeld

Manieren van inleiden

anekdote (grappig verhaaltje)

onderwerp aankondigen

vraag stellen

aanleiding noemen

Manieren van afsluiten

samenvatting

conclusie

aansporen tot actie

advies geven

Lezen en maken

Deze les: Blok 2 bladzijde 87-88

Lees de tekst op blz 88 (tekst 3)

Maak opdracht 2 vraag 1 t/m 5 + 7 + 8

Huiswerk voor maandag: Blok 3 bladzijde 139-140

Lees de tekst op blz 139-140 (tekst 5)

Maak opdracht 2 en 3 (vraag 6 hoeft niet)

Vrijdag tijdens de les

• Je neemt je leesboek mee
• Je werkt aan leesvaardigheid blok 2 en 3: maandag af!!
• Je werkt aan spelling blok 3: opdracht 1, 2, 3 en 4 (blz 127 t/m 131): volgende week vrijdag af!!
• Klaar? Je oefent de woordenschat blok 1-3 met quizlet of leest in je boek

Welkom 2 hva

Pak je spullen uit je tas en leg ze klaar. Pak je leesboek.

We beginnen met 10 minuten lezen in je eigen leesboek.

Wat gaan we doen vandaag?

Nabespreken huiswerk lezen blok 2 en 3

Uitleg theorie blok 3

Oefenen met toepassen

Nabespreking huiswerk

Blok 2 opdracht 2

Blok 3 opdracht 2 en 3

Blok 3

• verwijswoorden
  
• zins- en alineaverbanden en signaalwoorden

Signaalwoorden en verbanden

• opsomming: ook, verder, bovendien, daarnaast, ten eerste, nog
• tegenstelling: maar, echter, daarentegen, integendeel, enerzijds ... anderzijds, toch
• voorbeeld: bijvoorbeeld, zo, zoals 

Lezen en maken

Blok 3 opdracht 6 (tekst 7) op blz 143-144  en opdracht 7 (tekst 8) op blz 144-145

Dit moet vrijdag af zijn!