Economie 5.2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Economie 5.2

Lesplanning 

• Huiswerk controle 
• 5.1 wat weten jullie nog  
• Uitleg over 5.2 
• Aan het werk
• Controle vragen  over 5.2 
• Huiswerk volgende les 1 t/m 11

Lesdoelen 

1. Aan het einde van de les kan ik het begrip arbeidsmotief uitleggen. 
2. Aan het einde van de les kan ik meerdere arbeidsmotieven benoemen 
3.  Aan het einde van de les weet ik wat productiesectoren zijn, en kun je bepaalde beroepen daarbij benoemen 
4. Aan het einde van de les weet ik wat arbeidsverdeling is 
5. Aan het eind van de les kan ik uitleggen wat een zzp'er is

Wat is een cao?

1. Een arbeidsovereenkomst over vrijwilligerswerk!
2. Dat is een collectieve arbeidsovereenkomst
3. Arbeidsovereenkomst die alleen voor het onderwijs is

Hoe bereken je het nettoloon?

Welk werk is onbetaald dus vrijwilligerswerk?

1. Wit werk
2. zwart werk
3. grijs werk

Het brutoloon dat je minimaal moet verdienen op je 21e heet?

1. Het minimumloon
2. Het minimumjeugdloon
3. Het brutominimumloon

Arbeidsmotieven

Arbeidsmotief: reden om te werken, er zijn er 4 redenen in het boek. 

1. Je bent nuttig en zinvol bezig 
2. Het levert contacten op 
3. Een baan geef regelmaat in je leven 
4. Je leert nieuwe dingen
5. Je verdient geld 

Er zijn 4 productiesectoren:

1. Primaire sector: landbouw, mijnbouw en visserij.
2. Secundaire sector: industrie & bouw.
3. Tertiaire sector: commerciële dienstverlening (bijv. winkels,)
4. Quartaire sector: niet-commerciële instellingen (bijv. scholen, brandweer)

Arbeidverdeling

• Eigen specialisatie 
• Leidinggevend werk (bedrijfsleider)
• Uitvoerend werk (vakkenvullers)

Zzp'er 

• Ondernemer met eigen bedrijf
• Zelfstandige zonder personeel 
• Eenmanszaak  

Eenmanszaak

• Is een persoon de eigenaar 
• Eigenaar kan personeel in dienst nemen 
• Eigenaar moet met zijn eigen privégeld schulden aflossen als die failliet gaat  

Welk arbeidsmotief is voor jouw het meest relevant om te gaan werken

1. nuttig en zinvol bezig zijn
2. het geeft regelmaat in je leven
3. het levert contact op
4. je leert nieuwe dingen

Het onderwijs tot welke productiesector behoord die?

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Tertiare sector
4. Quartaire sector

Waar staat zzp voor

1. zelfstandige zelf personeel
2. zelfstandige ondernemende personeel
3. zelfstandige zonder personeel