ordinals (rangtelwoorden)

Welcome! 

Welcome to English class
New seating arrangements!

Your teacher:
Mrs. Saaltink 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome! 

Welcome to English class
New seating arrangements!

Your teacher:
Mrs. Saaltink 

Slide 1 - Tekstslide

Get a book
Read a book from the cupboard. 
You read in silence. 

Slide 2 - Tekstslide

This lesson
You will learn about ordinal numbers (rangtelwoorden)

Slide 3 - Tekstslide

GOAL
Know what ordinal numbers are and you are able to remember a few after this lesson. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

 Wat zijn rangtelwoorden?

Rangtelwoorden (ordinal numbers) gebruik je om een volgorde aan te geven.


Slide 6 - Tekstslide

Rangtelnummers (ordinal numbers)

Slide 7 - Tekstslide

Een rangtelwoord maak je (bijna !) altijd door er   
-th achter te zetten.
Voorbeeld:

Four  -  Fourth 
Five  -  Fifth 
Six  -   Sixth
 Seven  -  Seventh 

Slide 8 - Tekstslide

Uitzonderingen:
First - Second - Third (en twenty-first, thirty-second, etc.).
five - fifth 
eight - eighth
nine - ninth
twelve - twelfth
twenty - twentieth
(thirty - thirtieth, forty -  fortieth enz..)

Slide 9 - Tekstslide

Zet de volgende getallen om in rangtelwoorden:
1. one 2. eight 3. three

(Let op! Geef antwoord als volgt: 1= ..... 2=..... 3=......)

Slide 10 - Open vraag

When is it the turn of the man with the hat?
A
first
B
second
C
third
D
fourth

Slide 11 - Quizvraag

When is it the turn of the lady with the black bag?
A
first
B
second
C
third
D
fourth

Slide 12 - Quizvraag

When is it the turn of the man with the red book?
A
second
B
third
C
fourth
D
fifth

Slide 13 - Quizvraag

When is the turn of the girl with the pink shirt?
A
second
B
third
C
seventh
D
fifth

Slide 14 - Quizvraag

Schrijft het rangtelwoord voluit:
eerste

Slide 15 - Open vraag

Schrijf het rangtelwoord voluit:
derde

Slide 16 - Open vraag

Opdracht:
Schrijf een kort verhaaltje waarin minstens 5 rangtelwoorden worden gebruikt. Wees zo creatief mogelijk!

Voorbeeld:
Today, the twenty-sixth day of February. I'ts the first time I am going to run a marathon. In the twentieth minute I tied my shoelaces for the second time. I came in seventh.

Slide 17 - Tekstslide

Ik kan de rangtelwoorden herkennen en toepassen.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Rangtelwoorden
1st = first
2nd = second
3rd = third
4th = fourth
5th = fifth

20th = twentieth

21st = twenty-first

22nd = twenty - second

23rd = twenty - third

30th = thirtieth

Slide 25 - Tekstslide

Rangtelwoorden
1st = first
2nd = second
3rd = third
4th = fourth
5th = fifth

20th = twentieth

21st = twenty-first

22nd = twenty - second

23rd = twenty - third

30th = thirtieth

Slide 26 - Tekstslide

Work

Do exercise 14, 15 page 15

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
Huiswerk:

  • 21 September: SO- Woordjes A – B – C + stone 1 !
  • Vocabulary: leren woordjes B. Opschrijven EN-NE in schrift.



Slide 28 - Tekstslide