Zet de volgende getallen om in rangtelwoorden: 1. one 2. eight 3. three
(Let op! Geef antwoord als volgt: 1= ..... 2=..... 3=......)
Slide 10 - Open vraag
When is it the turn of the man with the hat?
A
first
B
second
C
third
D
fourth
Slide 11 - Quizvraag
When is it the turn of the lady with the black bag?
A
first
B
second
C
third
D
fourth
Slide 12 - Quizvraag
When is it the turn of the man with the red book?
A
second
B
third
C
fourth
D
fifth
Slide 13 - Quizvraag
When is the turn of the girl with the pink shirt?
A
second
B
third
C
seventh
D
fifth
Slide 14 - Quizvraag
Schrijft het rangtelwoord voluit: eerste
Slide 15 - Open vraag
Schrijf het rangtelwoord voluit: derde
Slide 16 - Open vraag
Opdracht:
Schrijf een kort verhaaltje waarin minstens 5 rangtelwoorden worden gebruikt. Wees zo creatief mogelijk!
Voorbeeld:
Today, the twenty-sixth day of February. I'ts the first time I am going to run a marathon. In the twentieth minute I tied my shoelaces for the second time. I came in seventh.
Slide 17 - Tekstslide
Ik kan de rangtelwoorden herkennen en toepassen.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Rangtelwoorden
1st = first
2nd = second
3rd = third
4th = fourth
5th = fifth
20th = twentieth
21st = twenty-first
22nd = twenty - second
23rd = twenty - third
30th = thirtieth
Slide 25 - Tekstslide
Rangtelwoorden
1st = first
2nd = second
3rd = third
4th = fourth
5th = fifth
20th = twentieth
21st = twenty-first
22nd = twenty - second
23rd = twenty - third
30th = thirtieth
Slide 26 - Tekstslide
Work
Do exercise 14, 15 page 15
Slide 27 - Tekstslide
Huiswerk
Huiswerk:
21 September: SO- Woordjes A – B – C + stone 1 !
Vocabulary: leren woordjes B. Opschrijven EN-NE in schrift.