In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Het interbellum
Europa -> Opkomst totalitaire staten
USA -> Roaring Twenties
Rusland -> Sovjet-Unie
Slide 1 - Tekstslide
Periode: het interbellum
Tijd tussen (inter) de wereldoorlogen (bellum)
Kenmerken:
Opkomst totalitaire staten
Wereldwijde economische crisis
Slide 2 - Tekstslide
Totalitaire staat
Interbellum: Opkomst van totalitaire staten
In een totalitaire staat heeft de overheid alle macht over het leven van de burgers
De drie belangrijkste:
Sovjet-Unie (extreem-links)
Italië (extreem-rechts)
Duitsland (extreem-rechts)
Slide 3 - Tekstslide
USA: The Roaring Twenties
In de VS ging het geweldig in de jaren '20.
Veel mensen kochten spullen met een lening.
Ook aandelen
Slide 4 - Tekstslide
Schaduwzijden
Door toenemend vermaak werd alcohol meer genuttigd. Dit zorgde voor sociale ellende en uiteindelijk tot de drooglegging(1920). Echter groeide de criminaliteit nog meer.
Het verschil tussen arm en rijk nam toe. Rijke mensen werden rijker en arme mensen (boeren en arbeiders) werden armer.
Opkomst van racisme in de VS. Voorbeelden hiervan zijn de KKK en lynchpartijen.
Slide 5 - Tekstslide
Red Scare
Grote angst voor het communisme
Met name angst voor de aanhangers ervan in Amerika
Geheime diensten houden organisaties goed in de gaten
Heksenjacht op communistische leden en -leiders
Slide 6 - Tekstslide
Vragen?
Rusland: van Tsaar naar Sovjet
Slide 7 - Tekstslide
Bij welk bondgenootschap hoorde Rusland in 1914?
A
Centralen
B
Geallieerden
C
As landen
D
NAVO
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer was de Russische Revolutie?
A
1914
B
1916
C
1917
D
1918
Slide 9 - Quizvraag
Wie kwamen na de Russische Revolutie van 1917 in Rusland aan de macht?
A
kapitalisten
B
communisten
C
fascisten
D
nationaalsocialisten
Slide 10 - Quizvraag
Wie was in Rusland de leider van de communisten tijdens de Russische Revolutie? *
A
Chroesjtsjov
B
Gorbatsjov
C
Lenin
D
Stalin
Slide 11 - Quizvraag
Waarom in Rusland?
Tsaar Nicolaas II had alle macht
Grootste deel van de bevolking arm (boeren, arbeiders)
WO I verliep heel slecht voor Rusland, grote nederlagen
Winter 1916-1917: hongersnood => stakingen en demonstraties => tsaar doet afstand van de troon -> Februarirevolutie
Slide 12 - Tekstslide
Voorlopige regering en Sovjets
Macht komt in handen van een groep gematigde communisten => de Voorlopige Regering (Mensjewieken).
oprichting van raden (sovjets) voor het besturen van fabrieken, wijken, dorpen etc.
Voorlopige Regering heeft moeite zaken op orde te krijgen: Fanatieke communisten (Bolsjewieken) plegen in november 1917 een staatsgreep en nemen de macht over: Oktoberrevolutie.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Nieuwe leider: Lenin
Slide 15 - Tekstslide
Gevolgen
Vrede van Brest-Litovsk: groot gebied verloren.
Vroegere bondgenoten nu vijanden
Tot 1922 burgeroorlog: Oorlogscommunisme Roden winnen
De Sovjet-Unie wordt een totalitaire staat
Slide 16 - Tekstslide
Lenin
Onder Lenin begin totalitaire staat:
Geheime politie
Terreur en ‘zuiveringen’
Strafkampen voor tegenstanders (later: Goelag)
Lenin overlijdt in 1924. Er volgt een strijd om de opvolging...
Slide 17 - Tekstslide
Stalin
Volgt Lenin op (na machtsstrijd)
Vertrouwt niemand
Periode van enorme Terreur, ook wel ‘grote zuiveringen’ => ook binnen communistische partij en geheime politie
Miljoenen mensen ten onrechte opgepakt, gemarteld, gedood en naar de Goelag verbannen.
Slide 18 - Tekstslide
Showprocessen
Uniek kenmerk voor Sovjet-Unie: showprocessen: gefilmde nep-rechtzaken waarin tegenstanders zichzelf moeten beschuldigen van hele erge misdaden
Iedereen kon opgepakt worden, er was totale willekeur
Familie en vrienden lieten je direct vallen om zelf veilig te blijven
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Persoonsverheerlijking
Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider:
een vader voor het volk.
Dit heet persoonsverheerlijking (overal beelden, portretten van Stalin) en is een speciale vorm van propaganda
Slide 22 - Tekstslide
Planeconomie
Onder Stalin invoering van een planeconomie:
overheid bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd moet worden
Iedere fabriek krijgt te horen wat er gemaakt moet worden in 5 jaar.
Onuitgesproken regel: je moet je doel eerder halen en met veel meer dan bepaald is
Slide 23 - Tekstslide
Collectivisatie
Boerderijen worden samengevoegd (= collectief) tot grote landbouwbedrijven (kolchoz) => dit gebeurt niet vrijwillig...
Moeten grote hoeveelheden produceren voor de export => leidt tot hongersnoden.
Oekraïne: ongeveer 7,5 miljoen doden door honger: Holodomor.
Slide 24 - Tekstslide
Mensen die honger hebben worden als verraders naar de Goelag gestuurd...
Door hen lijkt de Soviet-Unie immers minder groots...
Slide 25 - Tekstslide
Vragen?
Slide 26 - Tekstslide
Stalin organiseerde showprocessen. Welke reden had hij daarvoor?
A
Zo liet hij zien dat hij beter was dan Lenin, die mensen zonder proces in strafkampen liet opsluiten.
B
Dankzij de showprocessen werd duidelijk dat de planeconomie goed werkte.
C
Dankzij de showprocessen leek het alsof er in de Sovjet-Unie een eerlijke rechtspraak was.
D
Door de showprocessen werd Stalin steeds populairder, ook bij zijn tegenstanders.
Slide 27 - Quizvraag
hoe heet de periode waarin Stalin hardhandig afrekende met zijn (vermeende) tegenstanders?
A
De Russische Revolutie
B
De Moskou episode
C
de Grote Terreur
D
de NKVD
Slide 28 - Quizvraag
Wat bedoelen we met 'Goelag'? *
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
Een (afgelegen) werkkamp onder Stalin en de overheidsdienst die deze kampen bestuurde