Interbellum: S-U en de USA 1919 - 1929

Het interbellum 
Europa -> Opkomst totalitaire staten
USA -> Roaring Twenties
Rusland -> Sovjet-Unie


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Het interbellum 
Europa -> Opkomst totalitaire staten
USA -> Roaring Twenties
Rusland -> Sovjet-Unie


Slide 1 - Tekstslide

Periode: het interbellum
  • Tijd tussen (inter) de wereldoorlogen (bellum)

  • Kenmerken:
  1. Opkomst totalitaire staten
  2. Wereldwijde economische crisis

Slide 2 - Tekstslide

Totalitaire staat
  • Interbellum: Opkomst van totalitaire staten

  • In een totalitaire staat heeft de overheid alle macht over het leven van de burgers

  • De drie belangrijkste:
  1. Sovjet-Unie (extreem-links)
  2. Italië (extreem-rechts)
  3. Duitsland (extreem-rechts)


Slide 3 - Tekstslide

USA: The Roaring Twenties
  • In de VS ging het geweldig in de jaren '20. 

  • Veel mensen kochten spullen met een lening. 
  • Ook aandelen 

Slide 4 - Tekstslide

Schaduwzijden
  • Door toenemend vermaak werd alcohol meer genuttigd. Dit zorgde voor sociale ellende en uiteindelijk tot de drooglegging (1920). Echter groeide de criminaliteit nog meer. 
  • Het verschil tussen arm en rijk nam toe.  Rijke mensen werden rijker en arme mensen (boeren en arbeiders) werden armer.
  • Opkomst van racisme in de VS. Voorbeelden hiervan zijn de KKK en lynchpartijen. 

Slide 5 - Tekstslide


Red Scare


  • Grote angst voor het communisme
  • Met name angst voor de aanhangers ervan in Amerika
  • Geheime diensten houden organisaties goed in de gaten
  • Heksenjacht op communistische leden en -leiders

Slide 6 - Tekstslide

Vragen?

Rusland: van Tsaar naar Sovjet

Slide 7 - Tekstslide

Bij welk bondgenootschap hoorde Rusland in 1914?
A
Centralen
B
Geallieerden
C
As landen
D
NAVO

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer was de Russische Revolutie?
A
1914
B
1916
C
1917
D
1918

Slide 9 - Quizvraag

Wie kwamen na de Russische Revolutie van 1917 in Rusland aan de macht?
A
kapitalisten
B
communisten
C
fascisten
D
nationaalsocialisten

Slide 10 - Quizvraag

Wie was in Rusland de leider van de communisten tijdens de Russische Revolutie? *
A
Chroesjtsjov
B
Gorbatsjov
C
Lenin
D
Stalin

Slide 11 - Quizvraag

Waarom in Rusland?
  • Tsaar Nicolaas II had alle macht 
  • Grootste deel van de bevolking arm (boeren, arbeiders) 
  • WO I verliep heel slecht voor Rusland, grote nederlagen 
  • Winter 1916-1917: hongersnood => stakingen en demonstraties => tsaar doet afstand van de troon -> Februarirevolutie

Slide 12 - Tekstslide

Voorlopige regering en Sovjets
  • Macht komt in handen van een groep gematigde communisten => de Voorlopige Regering (Mensjewieken).
  • oprichting van raden (sovjets) voor het besturen van fabrieken, wijken, dorpen etc. 
  • Voorlopige Regering heeft moeite zaken op orde te krijgen:
    Fanatieke communisten (Bolsjewieken) plegen in november 1917 een staatsgreep en nemen de macht over: Oktoberrevolutie.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Nieuwe leider: Lenin

Slide 15 - Tekstslide

Gevolgen

  • Vrede van Brest-Litovsk: groot gebied verloren. 

  • Vroegere bondgenoten nu vijanden

  • Tot 1922 burgeroorlog:   Oorlogscommunisme
     Roden winnen

  • De Sovjet-Unie wordt een totalitaire staat 

Slide 16 - Tekstslide

Lenin
Onder Lenin begin totalitaire staat:
  • Geheime politie 
  • Terreur en ‘zuiveringen’ 
  • Strafkampen voor tegenstanders (later: Goelag)

Lenin overlijdt in 1924. Er volgt een strijd om de opvolging... 

Slide 17 - Tekstslide

Stalin
  • Volgt Lenin op (na machtsstrijd) 
  • Vertrouwt niemand
  • Periode van enorme Terreur, ook wel ‘grote zuiveringen’ => ook binnen communistische partij en geheime politie
  • Miljoenen mensen ten onrechte opgepakt, gemarteld, gedood en naar de Goelag verbannen. 

Slide 18 - Tekstslide

Showprocessen
  • Uniek kenmerk voor Sovjet-Unie: showprocessen: gefilmde nep-rechtzaken waarin tegenstanders zichzelf moeten beschuldigen van hele erge misdaden
  • Iedereen kon opgepakt worden, er was totale willekeur 
  • Familie en vrienden lieten je direct vallen om zelf veilig te blijven 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Persoonsverheerlijking
  • Om het volk te laten zien dat hij de beste leider voor het beste volk, in het beste land was, liet Stalin zich graag afbeelden als een geweldige leider: 

  •  een vader voor het volk.
  • Dit heet persoonsverheerlijking (overal beelden, portretten van Stalin) en is een speciale vorm van propaganda

Slide 22 - Tekstslide

Planeconomie

Onder Stalin invoering van een planeconomie: 
  • overheid bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd moet worden 
  • Iedere fabriek krijgt te horen wat er gemaakt moet worden in 5 jaar. 
  • Onuitgesproken regel: je moet je doel eerder halen en met veel meer dan bepaald is

Slide 23 - Tekstslide

Collectivisatie

  • Boerderijen worden samengevoegd (= collectief) tot grote landbouwbedrijven (kolchoz)  => dit gebeurt niet vrijwillig...

  • Moeten grote hoeveelheden produceren voor de export => leidt tot hongersnoden.
     
  • Oekraïne: ongeveer 7,5 miljoen doden door honger: Holodomor.

Slide 24 - Tekstslide

Mensen die honger hebben worden als verraders naar de Goelag gestuurd...
Door hen lijkt de Soviet-Unie immers minder groots...

Slide 25 - Tekstslide

Vragen?

Slide 26 - Tekstslide


Stalin organiseerde showprocessen. Welke reden had hij daarvoor?

A
Zo liet hij zien dat hij beter was dan Lenin, die mensen zonder proces in strafkampen liet opsluiten.
B
Dankzij de showprocessen werd duidelijk dat de planeconomie goed werkte.
C
Dankzij de showprocessen leek het alsof er in de Sovjet-Unie een eerlijke rechtspraak was.
D
Door de showprocessen werd Stalin steeds populairder, ook bij zijn tegenstanders.

Slide 27 - Quizvraag

hoe heet de periode waarin Stalin hardhandig afrekende met zijn (vermeende) tegenstanders?
A
De Russische Revolutie
B
De Moskou episode
C
de Grote Terreur
D
de NKVD

Slide 28 - Quizvraag

Wat bedoelen we met 'Goelag'?
*
A
Dit is een ander woord voor de Grote Terreur van Stalin
B
Hiermee worden alle showprocessen bedoelt
C
Stalin zijn autobiografie
D
Een (afgelegen) werkkamp onder Stalin en de overheidsdienst die deze kampen bestuurde

Slide 29 - Quizvraag

Vragen?

Domein: Zie SOM 

Slide 30 - Tekstslide