Normale zinsvolgorde (OPA):
Onderwerp - Persoonsvorm - Ander zinsdeel (lv, mv, bwb)
> De leerlingen (O) wisten (P) niet wat inversie was (A) > (OPA)
Inversie:
> Nu (A) weten (P) de leerlingen (O) wat inversie is (A) > (APO)
> Weten de leerlingen nu wat inversie is? > (POA > vraagzin)