Les 6: geslachtschromosomen

Les 6: geslachtschromosomen
thema erfelijkheid
havo 3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 6: geslachtschromosomen
thema erfelijkheid
havo 3

Slide 1 - Tekstslide

In welke cellen komen geslachtschromosomen voor?
A
in lichaamscellen
B
in geslachtscellen
C
in beide

Slide 2 - Quizvraag

Welk verschil kun je waarnemen als je delende lichaamscellen bij een man en bij een vrouw microscopisch onderzoekt?

Slide 3 - Open vraag

In de afbeelding is schematisch getekend hoe de vorming van geslachtscellen en de bevruchting bij de mens verlopen. Noteer bij elke cel wat voor cel het is en vul in elke cel het juiste aantal chromosomen in
46
46
46
46
46
46
Lichaamscel
Lichaamscel
Zaadcel
Eicel
Bevruchte eicel
23
23

Slide 4 - Sleepvraag

Heeft het kind (van slide 4) hetzelfde genotype als de ouders? Leg je antwoord uit.

Slide 5 - Open vraag

In welke cel ligt vast of het kind een jongen of een meisje is? Leg je antwoord uit.

Slide 6 - Open vraag

Welke geslachtschromosomen kunnen in een zaadcel voorkomen? En welke in een eicel?

Slide 7 - Open vraag

Op welk moment komt het geslacht van een mens vast te liggen? En op welke manier?

Slide 8 - Open vraag

Er wordt een meisje geboren. Welk geslachtschromosoom bevatte de zaadcel die bij de bevruchting betrokken was?

Slide 9 - Open vraag

In de afbeelding hiernaast zijn twee lichaamscellen van verschillende personen schematisch getekend met daarin 3 van de 23 chromosomenparen.
Welke cel is afkomstig van een man en welke van een vrouw? Leg uit.

Slide 10 - Open vraag

Autosomen zijn geslachtschromosomen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Welke geslachtschromosomen kunnen niet voorkomen
A
Dit is een man.
B
Dit is een vrouw.

Slide 12 - Quizvraag

Kan een eeneiige tweeling uit een jongen en een meisje bestaan? Waarom wel of niet?

Slide 13 - Open vraag

Bijen
Bij sommige diersoorten worden de geslachten op een andere manier bepaald dan door geslachtschromosomen. Bij bijen bijvoorbeeld hebben de mannetjes maar de helft van het aantal chromosomen dat in bijen voorkomt. Darren ontwikkelen zich uit een onbevruchte eicellen. Vrouwelijke bijen ontstaan uit bevruchte eicellen. Afhankelijk van de voeding ontwikkelt een zygote zich tot een koningin of een werkbij. Deze tekst hoort bij slide 12 t/m 15.

Slide 14 - Tekstslide

Bijen hebben 16 chromosoomparen. Hoeveel chromosomen bevat de kern van een pootcel van een koningin? En hoeveel chromosomen bevat zo'n kern bij een dar (een mannetje)?

Slide 15 - Open vraag

Hoeveel chromosomen bevat de kern van een eicel van een koningin? En hoeveel chromosomen bevat de kern van een zaadcel van een dar?

Slide 16 - Open vraag

Een werkbij heeft twee X-chromosomen. Hoeveel geslachtschromosomen heeft een dar in een lichaamscel?
A
1
B
2
C
geen
D
3

Slide 17 - Quizvraag

Komt bij bijen een Y-chromosoom voor?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video