WIE? Bijv. wie heeft er gebeld
WAT? Bijv. wat is de boodschap/het onderwerp
WAAR? Locatie van een afspraak
WANNEER? Wanneer gebeld, wanneer nieuwe afspraak
WAAROM? bijv. reden van bellen? of reden van afspraak
HOE? Bijv. de manier waarop iets is gedaan, of gaat gebeuren