Les 3 grammatica (woordsoorten voegwoord)

Welkom!
Ga zitten op je plek
Startopdracht: lees uit je leesboek
Een leesboek
Nieuw Nederlands boek
Schrift en pen
timer
15:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga zitten op je plek
Startopdracht: lees uit je leesboek
Een leesboek
Nieuw Nederlands boek
Schrift en pen
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Jeugdjournaal
Bedenk 2 inhoudelijke vragen
(waarop je zelf het antwoord ook weet)

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
1. Mededelingen
2. Terugblik
3. Lesdoel
4. Woordsoorten (voegwoord)
5. Aan de slag & Numo
6.  Huiswerk en evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Mededelingen
Zijn er dingen die ik moet weten?

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
Herhaling van woordsoorten en zinsdelen.
Daarna de toets over de film en de toets over het boek.

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling woordsoorten
Elk woord heeft los in de zin een functie. Elk woord hoort dus bij een ander woordsoort. 

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoord
Een werkwoord zegt iets over wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt
Je kunt een werkwoord vervoegen, dat betekent dat je er verschillende werkwoordsvormen van kunt maken. 

Slide 7 - Tekstslide

Lidwoord

Er zijn drie lidwoorden: de, het en een. Deze horen altijd bij een zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier plant of ding. 
Het heeft meestal een enkelvoud en een meervoud. Ook kan je er een verkleinwoord van maken en een lidwoord voor zetten. 

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord. Het staat ervoor of erachter.
Vaak heeft het een korte en een lange vorm en kun je het groter of kleiner maken. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorzetsel
Geven vaak de plaats, de tijd of de reden/oorzaak aan. Je kunt er een lidwoord met een zelfstandig naamwoord achter zetten en het staat vaak aan het begin van een zinsdeel. 

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel

Ik kan voegwoorden herkennen en uit de zin halen.

Slide 12 - Tekstslide

Voegwoord
Een voegwoord plakt woorden of zinnen aan elkaar.
Blz. 206
Wil je een kroket of een frikandel bij je patat?
Wil je een ijsje of heb je liever een broodje hamburger? 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Zelfstandig aan de slag
- Maak de opdrachten stilte
- Opdracht: 1 t/m 4 vanaf blz. 206
- Vragen? Steek je vinger op
- Klaar? Ga aan de slag in Numo

timer
20:00

Slide 15 - Tekstslide

Numo
Ga in stilte aan de slag met je taak.
timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Lesdoel

Ik kan voegwoorden herkennen en uit de zin halen.

Slide 17 - Tekstslide

Evaluatie
Wat ging er goed deze les? 
Wat ging er minder goed?
Wat heb ik geleerd?

Slide 18 - Tekstslide