Les 6 grammatica (persoonsvorm)

Welkom!
Ga zitten op je plek
Startopdracht: lees uit je leesboek
Een leesboek
Nieuw Nederlands boek
Schrift en pen
timer
15:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga zitten op je plek
Startopdracht: lees uit je leesboek
Een leesboek
Nieuw Nederlands boek
Schrift en pen
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Jeugdjournaal
Bedenk 2 inhoudelijke vragen
(waarop je zelf het antwoord ook weet)

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
1. Mededelingen
2. Terugblik
3. Lesdoel deze les
4. Persoonsvorm (zinsdelen)
5. Aan de slag & Numo
6.  Huiswerk en evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Mededelingen
Zijn er dingen die ik moet weten?

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik
Ik weet weer welke woordsoorten er zijn en kan deze toepassen.

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling woordsoorten
Elk woord heeft los in de zin een functie. Elk woord hoort dus bij een ander woordsoort. 

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoord
Een werkwoord zegt iets over wat iets of iemand doet of wat iets of iemand overkomt
Je kunt een werkwoord vervoegen, dat betekent dat je er verschillende werkwoordsvormen van kunt maken. 

Slide 7 - Tekstslide

Lidwoord

Er zijn drie lidwoorden: de, het en een. Deze horen altijd bij een zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier plant of ding. 
Het heeft meestal een enkelvoud en een meervoud. Ook kan je er een verkleinwoord van maken en een lidwoord voor zetten. 

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord geeft extra informatie over het zelfstandig naamwoord. Het staat ervoor of erachter.
Vaak heeft het een korte en een lange vorm en kun je het groter of kleiner maken. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorzetsel
Geven vaak de plaats, de tijd of de reden/oorzaak aan. Je kunt er een lidwoord met een zelfstandig naamwoord achter zetten en het staat vaak aan het begin van een zinsdeel. 

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Zijn alle Numo taken gemaakt?
Zijn er vragen over Numo?

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoel

Ik kan de persoonsvorm van een zin vinden.

Slide 13 - Tekstslide

Klassikaal aan de slag
Activatie van de voorkennis
- Schrijf het werkblad in stilte mee
- Vragen? Steek je vinger op
- Klaar? Lees in je leesboek

Slide 14 - Tekstslide

Zinsdelen
Delen van een zin die bij elkaar horen, de woordgroepen blijven bij elkaar staan als je de volgorde veranderd.

Slide 15 - Tekstslide

Het verschil
Woordsoorten: elk woordje los in de zin
Zinsdelen: delen van de zin

Slide 16 - Tekstslide

Persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm is een werkwoord. (Wat iemand doet of overkomt)
Blz. 200
Hoe herken je deze?
1. Maak van de zin een vraag.
2. Zet de zin in een andere tijd.
3. Zet de zin in het enkel- of meervoud.

Slide 17 - Tekstslide

Werkblad bespreken

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
- Maak de opdrachten in stilte
- Opdracht: 2 t/m 6 van blz. 200
- Vragen? Steek je vinger op
- Klaar? Ga aan de slag in Numo

Slide 19 - Tekstslide

Numo
Ga in stilte aan de slag met je taak.
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoel

Ik kan de persoonsvorm uit een zin halen.

Slide 21 - Tekstslide

Evaluatie
Wat ging er goed deze les? 
Wat ging er minder goed?
Wat heb ik geleerd?

Slide 22 - Tekstslide