17.5 Evolutie [Herhaling/les 2]

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken

Slide 1 - Tekstslide

Tanden
De vroege zoogdieren, afstammend van synapsiden, hadden een vrij simpel, reptielachtig gebit (rechts). Leg uit hoe door evolutie een gebit met lange scherpe hoektanden heeft kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld bij leeuwen en tijgers.
  • op papier in je schrift
  • overleg met buren mag
  • random beurt
  • klaar: Na hoe veel verandering zou je iets een nieuw soort noemen? 


TIP:
gebruik je stappenplan

Slide 2 - Tekstslide

Zee naar land
De batfish (rechts) heeft verdikte vinstralen, waarmee hij over de bodem van de zee kan sluipen. Leg uit hoe door evolutie poten kunnen ontstaan, geschikt voor het leven op land (op land is meer voedsel)
  • op papier in je schrift
  • alleen
  • random beurt
  • klaar: bedenk zelf een voorbeeldvraag voor een toets (mbv chatgpt)


timer
4:00

Slide 3 - Tekstslide

koraalrif
Leg met behulp van de eilandtheorie uit op welk van de drie omcirkelde eilanden jij zou gaan duiken als je de meeste verschillende soorten koralen zou willen vinden?

Slide 4 - Tekstslide

Evolutie is niets anders dan een opeenstapeling van toevallige mutaties in het DNA die voordelig zijn voor de fitness van een individu
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Leerdoel
Je kent de verschillende manieren waarop soortsvorming plaatsvindt binnen de evolutietheorie

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

allopatrische soortvorming
Allopatrische soortvorming
  • geografische isolatie veroorzaakt reproductieve isolatie
  • verschil in evolutie in beide gebieden (variatie, survival of the fittest, voortplanting)
  • na generaties kunnen populaties niet meer onderling voortplanten ->twee soorten

Slide 8 - Tekstslide

sympatrisch: in zelfde gebied

Slide 9 - Tekstslide

hoe dan?
reproductieve isolatie door bv:

seksuele selectie

gedrag: communicatie, voedselvoorkeur, legvoorkeur

Slide 10 - Tekstslide

samenvatting soortvorming
  1. er is sprake van reproductieve isolatie tussen 2 populaties van 1 soort.
  2. beide populaties evolueren apart van elkaar  (door: verschillende selectiedruk of toevallige mutaties)
  3. uiteindelijk kunnen beide populaties onderling geen vruchtbare nakomelingen krijgen en zijn er dus 2 aparte soorten ontstaan.


Slide 11 - Tekstslide

Soortvorming d.m.v. natuurlijke selectie. Zet de zinnen in de juiste volgorde
Er bestaat variatie in genotype en fenotype binnen een populatie
De voordelige fenotypen worden dus doorgegeven
Een mutatie leidt tot een verandering in fenotype dat voordelig uitkomt in de omgeving
Door voortplanting, mutaties en recombinatie kunnen nieuwe genotypen ontstaan
De mutant overleeft door zijn aanpassing beter en krijgt meer nakomelingen 
Als er genoeg verschillen in genotype en fenotype zijn ontstaan kan dat leiden tot een nieuwe soortvorming

Slide 12 - Sleepvraag

natuurlijke selectie 
kunstmatige selectie

Slide 13 - Tekstslide

Seksuele selectie en natuurlijke selectie botsen wel eens; een eigenschap levert wel meer paring op maar verlaagt de overleving 

Slide 14 - Tekstslide

Welk element zorgt niet voor soortvorming in het sympatrisch model?
A
specialisatie op voeding
B
Seksuele selectie
C
Geografische isolatie
D
Kunstmatige selectie

Slide 15 - Quizvraag


In de geschiedenis van de aarde zijn er regelmatig klimaatsveranderingen geweest. Hierdoor veranderde de mate van invloed van abiotsche factoren op populaties. Sommige individuen hadden, door toeval, een hogere fitness. Na veel generaties veranderde op deze manier soorten in nieuwe soorten.

Welk pijler van Darwin mist hier?
A
Genetische variatie (verscheidenheid in genotypen)
B
Natuurlijke selectie (survival of the fittest)
C
Soortvorming door reproductieve isolatie
D
Selectiedruk (door de omgeving)

Slide 16 - Quizvraag

Darwin was een duivenfokker. Hij fokte in zijn leven met een groot aantal duiven varianten. Deze kunstmatige selectie...
A
...gaat meestal sneller dan natuurlijke selectie
B
...gaat meestal langzamer dan natuurlijke selectie
C
...levert vaak nieuwe soorten op
D
...levert vaak individuen op die beter aangepast zijn aan de natuur

Slide 17 - Quizvraag

                                                                                                  De evolutie theorie in het kort: (kies 7 van de 10 opties)

Nieuwe genotypen ontstaat bij ................................   voortplanting.
Daardoor is het genotype van individuen van dezelfde soort 
......................................... precies hetzelfde.
De eigenschappen van individuen van één soort zijn daardoor net iets verschillend.


Eigenschappen waardoor een individu een grotere overlevingskans heeft, 
worden ...................................... doorgegeven aan nakomelingen. 


Wanneer populaties van één soort worden gescheiden spreken we
van ........................................ . Ze passen zich eventueel aan en veranderen, uiteindelijk
kunnen ze niet meer met elkaar voortplanten.


Dit gaat over uitgangspunt: 
Dit gaat over uitgangspunt: 
Dit gaat over uitgangspunt: 
geslachtelijke
celdeling
altijd
nooit
minder vaak
vaker
isolatie
natuurlijke selectie
variatie in genotype
ontstaan van nieuwe soorten

Slide 18 - Sleepvraag

Soortvorming komt tot stand door ...
A
Isolatie, mutaties en natuurlijke selectie
B
Isolatie, natuurlijke selectie en verschillen in de omstandigheden
C
Isolatie, verschillen in de omstandigheden, mutaties en natuurlijke selectie
D
Isolatie, mutaties en verschillen in de omstandigheden

Slide 19 - Quizvraag

Huiswerk
Basiskennisvragen 17.5

Slide 20 - Tekstslide