2vwo Spelling les 1: persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd

Spelling: Persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd
Welkom 2vwo
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Pak je schrift, boek, leesboek/mindmap, laptop.
Stap 2: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 3: Log in bij LessonUp.app. De code staat op het whiteboard.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling: Persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd
Welkom 2vwo
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Pak je schrift, boek, leesboek/mindmap, laptop.
Stap 2: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 3: Log in bij LessonUp.app. De code staat op het whiteboard.

Slide 1 - Tekstslide

Vul de juiste vorm in van het werkwoord: Ik (worden) gisteren 15 jaar.

Slide 2 - Open vraag

Leerdoel
Aan het einde van de les:
* Kan ik een werkwoord in de tegenwoordige tijd correct spellen.
* Kan ik een werkwoord in de verleden tijd correct spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat ga je doen?
  • Mededeling: Hoe werken we nu?
  • Lezen/werken aan de fictieopdracht
  • Uitleg: Tegenwoordige tijd
  • Uitleg: Verleden tijd
  • Oefenen: Herken je werkwoord
  • Oefenen: Is het werkwoord goed of fout?
  • Huiswerk: opdracht  1.1, 1.2, 3, 4, 5 en 6.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe werken we nu
We werken online via Talent
Hoe kom je daar?
1. SOM, Studiemateriaal, Algemeen studiemateriaal.
2. Talent Max
Klassencode invoeren: 578591

Slide 5 - Tekstslide

Lezen/ werken aan de mindmap
Je leest 10 minuten in je leesboek
Leesboek uit = werken aan de mindmap!

Je werkt/leest in stilte
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm Tegenwoordige tijd
Geen tijd = tegenwoordige tijd!
Persoonsvorm 
Infinitief = wij-vorm tegenwoordige tijd
ik-vorm = ik-vorm
Hij/zij/het = stam+t  (ik-vorm+t)
Jij-vorm = +t  
Let op: Vind jij ipv vindt jij,

Slide 7 - Tekstslide

Hoe kan een zin zowel in de tegenwoordige tijd als in de verleden tijd staan?

Slide 8 - Open vraag

Persoonsvorm Verleden tijd
Tijdaanduiding: gisteren, vorige week, in 2024.
Stap 1: Verander hem zelf in de zin.
Stap 2: Verandert hij van klank, pas hem aan.
Zo niet, 'T XKoFSCHiP gebruiken.
Zit de laatste letter van de stam (verhuiz) wel in 'TXKoFSCHiP?
ik-vorm + te(n)
Zo niet, ik-vorm +de(n)

Belangrijk: Verleden tijd kan NOOIT NIET met -dt!!!!!!!!!!

Slide 9 - Tekstslide

Herken de tijd: Geef van elke zin aan in welke tijd het staat
1. Volgend jaar experimenteert de gemeente met een nieuw project groene hangplekken voor jongeren.
2. Vorig jaar praatten buurtbewoners op een negatieve manier over de toenmalige hangplekken: er slingerden blikjes plastic flessen en sigaretten.
3. De winkeldivegge stal verschillende dingen: een horloge, parfum en een dure ring.
4. De boot voer over het meer.



Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden
1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd.
3. Verleden tijd
4. Verleden tijd

Slide 11 - Tekstslide

Is de zin goed of fout: Hij vindt dat hij zijn tijd goed besteedt.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

Is de volgende zin goed of fout: Hoe houdt je zo’n prachtige ruimte schoon?
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Is de volgende zin goed of fout: Bianca verhuisd binnenkort naar een andere stad.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

Is de volgende zin goed of fout: Kevin wilt weten wanneer jij zijn brief beantwoordt.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

Tip bij werkwoordspelling
Lees je zin hardop voor. 
De meeste regels ken je wel.

Gebruik de regels alleen als je twijfelt.

Slide 16 - Tekstslide

Instructie
Wat: Maken online: Opdracht 1.1, 1.2, 3, 4, 5, 6, 7.
Hoe werk je: Je overlegt fluisterend.
Hulp: De docent loopt rond voor hulp.
Klaar: Lezen

Slide 17 - Tekstslide