Les 8 Diagnostische toets

Wat gaan we vandaag doen?
We hebben nu alle paragrafen van hoofdstuk 5 behandeld en heb je als het goed is ook de opdrachten gemaakt hiervan uit je werkboek! Mocht je dit niet afhebben raad ik je aan dit als nog te doen.
- Vandaag maken we de diagnostische toets via Lesson up
- als huiswerk maak je een eindopdracht welke je inlevert via Teams. Het gaat om een mindmap.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?
We hebben nu alle paragrafen van hoofdstuk 5 behandeld en heb je als het goed is ook de opdrachten gemaakt hiervan uit je werkboek! Mocht je dit niet afhebben raad ik je aan dit als nog te doen.
- Vandaag maken we de diagnostische toets via Lesson up
- als huiswerk maak je een eindopdracht welke je inlevert via Teams. Het gaat om een mindmap.

Slide 1 - Tekstslide

We gaan nu de toets maken
De toets bestaat uit meerkeuze vragen en je hebt voor iedere vraag 45 seconden de tijd :) 
Na de toets bespreken we de eindopdracht

Heel veel succes!!

Slide 2 - Tekstslide

Niet meer ophouden met kletsen op de BSO na lang stil werken in de klas, is een voorbeeld van
opvallend druk gedrag.

A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Als een kind een ander een kind irriteert, is er sprake van grensoverschrijdend gedrag
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Als een kind soms bang is om te verliezen van een ander kind tijdens een gezelschapsspel, is er
sprake van bedreiging van de ontwikkeling.

A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van dromerig gedrag met vervelende gevolgen voor de ontwikkeling van een
kind?

A
als een kind erg moe is na een druk weekend en daardoor de uitleg niet kan volgen
B
als een kind steeds de uitleg mist en dus niet begrijpt wat het moet doen en daardoor een negatief zelfbeeld krijgt
C
als een kind zichzelf altijd prima vermaakt met dagdromen en als gezellig kind wordt gezien
D
als een kind iedereen goed in de gaten houdt tijdens het samenwerken en daardoor altijd rekening houdt met iedereen

Slide 6 - Quizvraag

Als een kleuter nooit wil samenspelen is er sprake van een achterstand in de sociaal-emotionele
ontwikkeling.

A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een signaal dat een kind een taalachterstand heeft?
A
als het kind nauwelijks praat
B
als een kind niet speelt
C
als een kind later gaat praten dan een leeftijdsgenootje
D
als een kind bij het spreken blijft hangen op letters

Slide 8 - Quizvraag

Welke afkorting past bij deze omschrijving: een stoornis in de ontwikkeling van de coördinatie van
bewegingen?

A
DCD
B
RHS
C
ASS
D
ADD

Slide 9 - Quizvraag

Welk begrip past bij deze omschrijving: informatie op een non-verbale manier verwerken. Informatie
die je hoort, komt beter binnen dan informatie die je ziet of voelt?

A
hoogbegaafdheid
B
hyperlexie
C
NLD
D
discalculie

Slide 10 - Quizvraag

Een regressieverschijnsel is een terugval naar een eerdere periode in de ontwikkeling
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Parentificatie is een terugval naar een eerdere periode in de ontwikkeling.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Welk verschijnsel past bij rouwverwerking bij kinderen?
A
ASS
B
Hyperlexie
C
Parentificatie

Slide 13 - Quizvraag

Opvallend gedrag bij een kind kan veroorzaakt worden door gevoeligheid voor bepaalde
voedingsstoffen.

A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Welke kinderen kunnen terecht in een medisch kinderdagverblijf
A
kinderen tussen de 2 en 18 jaar met een meervoudige beperking
B
jonge kinderen tot ongeveer 7 jaar met grotere ontwikkelingsachterstanden
C
kinderen met ernstige gedragsproblemen
D
alle kinderen tussen 0 en 4 jaar

Slide 15 - Quizvraag

Welke kinderen kunnen terecht in een kinderdagcentrum
A
alle kinderen tussen 0 en 4 jaar
B
jonge kinderen tot ongeveer 7 jaar met grotere ontwikkelingsachterstanden
C
kinderen tussen de 2 en 18 jaar met een ernstige verstandelijke beperking
D
jongeren met een verslaving

Slide 16 - Quizvraag


Speciaal onderwijs cluster 3 is voor kinderen met stoornissen en gedragsproblemen

A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het doel van de zorgplicht van scholen?
A
De regering wil voorkomen dat een kind thuis komt te zitten.
B
De regering wil dat leraren beter leren zorgen voor kinderen.
C
De regering wil de kwaliteit van scholen verbeteren.

Slide 18 - Quizvraag

Preventie van problemen bereik je door bijvoorbeeld flexibel te zijn met de regels in de groep.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag


Wat is een goed voorbeeld van aandacht en begrip voor een kind waarvan de ouders gaan scheiden?

A
Je legt aan het kind uit dat de gevoelens van ouders nu even belangrijker zijn dan die van het kind
B
Je betrekt de ouders bij de ontwikkelingen rondom het kind.
C
Je hebt vooral aandacht voor het kind en laat de ouders even buiten beschouwing

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een goed voorbeeld van positieve aandacht voor kinderen die regelmatig negatief gedrag
vertonen?

A
'Wat kan jij andere kinderen goed helpen!'
B
'Je mag best druk doen, als anderen er maar geen last van hebben!
C
'Het is best vermoeiend om steeds zo druk te zijn hè?'

Slide 21 - Quizvraag

Jonge kinderen slaan, bijten en schoppen vaker, dit past bij de leeftijd en moet je daarom niet
corrigeren.

A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Dit was de toets!
Hoe vonden jullie het gaan?

Slide 23 - Tekstslide

Eindopdracht
De eindopdracht kun je vinden op bladzijde 96 van het DCO werkboek.

- Je gaat een mindmap/woordspin maken van de verschillende erkende vormen van gedragsstoornissen. 
- Vervolgens zet je daar alle afkortingen bij van de ontwikkelingsstoornissen zoals uit tabel 1 uit het werkboek (blz 157).. Dit zijn hoofdtakken in je mindmap.
- werk nu alles uit door de belangrijkste kenmerken bij deze ontwikkelingsstoornissen. Geef met kleuren aan welke kenmerken van de stoornissen bij elkaar passen.
- deze mindmap lever je in in Teams. Er staat een opdracht klaar. 

Slide 24 - Tekstslide