Taal actief groep 4, thema 7, week 4, les 19

Thema 7 week 4
Les 19

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 7 week 4
Les 19

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Maak een zin!
Lidwoord - de/het/een
Bijvoegelijk naamwoord - zegt iets over…
Zelfstandig naamwoord - mens, dier, ding
timer
1:30

Slide 3 - Tekstslide

Welk bijvoegelijk naamwoord of zelfstandig naamwoord past?

Slide 4 - Tekstslide

Geheim agent 208 geeft Leo een klein…
A
Paard
B
Huis
C
Pakje

Slide 5 - Quizvraag

In het pakje zit een lange…
Sleutel 
Vogel 
Wortel

Slide 6 - Sleepvraag

Opfrisser!!

Slide 7 - Tekstslide

Lidwoord

Slide 8 - Woordweb

De sleutel past op een … kist.
A
Groene
B
Goede
C
Derde

Slide 9 - Quizvraag

In de kist ligt een … brief. 
Zesde
Korte
Wilde

Slide 10 - Sleepvraag

Opfrisser!!

Slide 11 - Tekstslide

Bijvoegelijk naamwoord

Slide 12 - Woordweb

In de brief staat een … geheim.
A
Nat
B
Zwaar
C
Groot
D
Lief

Slide 13 - Quizvraag

Opfrisser!!

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord

Slide 15 - Woordweb

Maak de zin af met een lidwoord, een zelfstandig naamwoord, bijvoegelijk naamwoord. 

Slide 16 - Tekstslide

De filmster Mario krijgt….
de/het/een mooie/beste/leukste rol/hoofdrol/prijs

Slide 17 - Open vraag

Op het toneel staat…
de/het/een lange/kleine/sterke
meisje/bezem/man

Slide 18 - Open vraag

Maak een zin van het groepje van 3
LW/BNW/ZNW

Slide 19 - Woordweb

Maak een zin van het groepje van 3
LW/BNW/ZNW

Slide 20 - Woordweb

De schouwburg
A
Een kunstwerk
B
Een gebouw waar toneelstukken zijn te zien.
C
Een brug
D
Een heel groot schilderij

Slide 21 - Quizvraag

Kunst 
Een hele grote kabouter. 
Vaak mooie dingen die mensen hebben gemaakt. 
De kunst van het dansen. 

Slide 22 - Sleepvraag

Eigenaardig

Slide 23 - Woordweb

De galerie
A
Een gymzaal
B
Een ruimte waar je kunst kunt bekijken

Slide 24 - Quizvraag

Het ballet

Slide 25 - Open vraag

Het toneel
A
Een kwast om te schilderen.
B
Een podium
C
Een verhoging in een zaal
D
Hier worden toneelstukken gedaan

Slide 26 - Quizvraag

Wat heeft een ballerina met een pirouette te maken?

Slide 27 - Open vraag

Overdrijven

Slide 28 - Woordweb

Gedurende betekend dat iets gelijk stopt
Waar
Niet waar

Slide 29 - Poll

Wanneer glunder jij?

Slide 30 - Woordweb

De scène betekend een stukje uit een toneelstuk of film
Waar
Niet waar

Slide 31 - Poll

Wat vond je van deze taal les?

Slide 33 - Woordweb