Les 6

Les 6
ALS en MS

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Les 6
ALS en MS

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Lesdoelen
Theorie
Opdracht
Evaluatie
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
De student:
- Legt uit wat een neurodegeneratieve ziekte inhoudt
- Benoemt waar de afkortingen MS en ALS voor staan
- Benoemt de 5 verschillende vormen van MS
- Legt uit welke twee type indelingen er zijn voor ALS
- Benoemt van MS en ALS
o De oorzaken
o Symptomen
o Onderzoeken
o Behandeling
o Prognose
- Legt uit wat een degeneratieve ziekte doet met een patiënt op het vlak van de 4 domeinen (lichamelijk, psychisch, sociaal en maatschappelijk)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat denk je dat een neurodegeneratieve ziekte inhoudt?

Slide 4 - Open vraag

Neurodegeneratieve ziekten zijn ongeneeslijke en invaliderende aandoeningen die leiden tot progressieve degeneratie en/of afsterven van zenuwcellen. Dit veroorzaakt problemen met bewegen (ataxie genoemd), of mentaal functioneren (dementie genoemd)
Welke ziekte is een neurodegeneratieve ziekte?

Slide 5 - Open vraag

alzheimer
parkinson
huntington
PSP ( progressieve supranucleair parese)
CAA ( cerebrale amloid angiopathie)
MW ( multiple sclerose)
MSA ( meervoudige systeem atrofie)
CBD ( cortico basale degeneratie)
FTD ( frontotemporale dementie)
ADCA ( autosomale dominant-erfelijke cerebellaire ataxie)
chronische traumatische encephalopathie
vasculaire dementie
ALS
Syndroom van korsakov
Ziekte van Creutzfeldt-Jakob

MS staat voor:
A
misschien
B
multiple systeematrofie
C
multiple sclerose
D
Miss

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat ALS voor?
A
amyotrofische laterale sclerose
B
Abnormale laterale sclerose
C
Arteriele Lumbale systemen
D
Arterio linker stenose

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhalen
https://www.anatomie-online.nl/zenuwstelsel-zenuwcel-organenquiz.html

10min


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MS
Multiple sclerose (ofwel MS) is een progressieve aandoening van het centrale zenuwstelsel (ruggenmerg en hersenen). De ziekte manifesteert zich meestal tussen het twintigste en het vijftigste levensjaar

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MS
Blanke bevolkingsgroepen. In Nederland hebben ongeveer 15.000 mensen de ziekte MS. Bij MS ontstaan zogenaamde plaques in de hersenen en/of in het ruggenmerg.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

MS
De myelineschede rondom de neuronen wordt geleidelijk aan afgebroken. Dit gaat gepaard met een ontstekingsreactie. Het gevolg is dat de voortgeleiding van de aangetaste neuronen verslechtert. In gebieden waar een heftige ontstekingsreactie aanwezig is, worden de zenuwen zelf vernietigd. Zenuwcellen kunnen er niet goed tegen dat de myelinelaag ontbreekt. Ze worden ziek en verdwijnen uiteindelijk.

Slide 11 - Tekstslide

Waarom de ontstekingsreacties en het afbreken van de myeline begint, is nog niet duidelijk. De oorzaak wordt gezocht in een combinatie van een auto-immuunreactie, een reactie op een virusinfectie, erfelijke en omgevingsfactoren

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Fases

Slide 13 - Tekstslide

 Een schub (of exacerbatie) is het plotseling verergeren van bestaande symptomen en/of het optreden van nieuwe symptomen, vaak uitgelokt door infecties en stress. Tijdens de daaropvolgende remissie kunnen nieuw opgetreden klachten weer voor een deel verdwijnen. Tussen twee schubs kunnen maanden tot jaren zitten.
5 vormen van MS
Milde of benigne MS: veel tijd tussen aanvallen 10%
Relapsing remitting MS: meest voorkomend, patroon tussen aanval en herstel 40%
Secundaire progressieve MS: geen herstelmomenten na aanvalsperiode 40%
Primair progressieve MS: vanaf het begin is er achteruitgang 10%
Progressieve relapsing MS: combi van relapsing remitting MS en progressieve MS 5%

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neuroloog maakt diagnose
De zorgvrager wordt doorverwezen naar de neuroloog. Deze verricht neurologisch onderzoek, waarbij gelet wordt op de motoriek, coördinatie, het gevoel en de reflexen. Daarnaast kan de neuroloog een MRI-scan en een lumbaalpunctie verrichten. Deze onderzoeken zijn belangrijk om de diagnose MS te stellen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijnselen
Ligt eraan waar de myelinelaag is beschadigd
Sluipend, 20-40j begint het
slechter lopen, minder goed zien, evenwichtstoornissen, vermoeidheid
Het gaat dus over motorische, sensibele, cognitieve, emotionele en een aantal onzichtbare symptomen, zoals pijn en vermoeidheid.

Slide 16 - Tekstslide

Motorische zenuwen brengen informatie vanuit het centrale zenuwstelsel naar de spieren. Deze zenuwen zijn verantwoordelijk voor het aansturen van bewegingen. De signalen vertrekken vanuit het motorisch gedeelte in de grote hersenen, dalen via de kleine hersenen en de hersenstam af naar het ruggenmerg. Het cellichaam van een motorische zenuw bevindt zich nog in het centrale zenuwstelsel, en via een lange uitloper gaat deze uiteindelijk naar de spier. Dit proces stelt ons in staat om doelgerichte bewegingen te maken, zoals het optillen van een hamer om een spijker in een plank te slaan. Motorische zenuwen spelen ook een rol in onbewuste handelingen, zoals het samentrekken van de hartspier op het juiste moment.

Sensibele zenuwen, daarentegen, geven informatie door vanuit het lichaam aan de hersenen. Deze informatie komt voort uit onze zintuigen en omvat gewaarwordingen zoals tastgevoel, pijn, warmte en koude45. Kortom, motorische zenuwen sturen spieren aan, terwijl sensibele zenuwen informatie doorgeven vanuit ons lichaam naar onze hersenen
Bij iedereen anders

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychische klachten

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ALS
ALS is de afkorting van amyotrofische laterale sclerose. Het is een progressieve aandoening. Alle spieren verliezen tijdens het ziekteproces hun functie, behalve de hartspier. De motorische zenuwbanen die vanuit de hersenen en het ruggenmerg naar de spieren lopen, en die de spieren aansturen, worden aangetast

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

2 vormen
SALS (sporadische ALS). Hierbij is geen sprake van een erfelijk/familiaal verband (geen genetische oorzaak), het komt toevallig bij de zorgvrager voor. Ongeveer 90 % van de zorgvragers met ALS heeft deze vorm.

FALS (familiaire ALS). Meerdere familieleden lijden of leden aan ALS.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2 vormen
Bulbaire vorm: begint in mond en keelgebied. Moeite met eten, spreken en drinken. Snel daarna spierzwakte van ademhalings- nek en gezichtsspieren. Bulbair wil zeggen met betrekking tot het verlengde merg

Primaire vorm: ALS begint bij de benen, meestal met spastisciteit en spierstijfheid

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak, verschijnselen
Oorzaak is onbekend
Symptomen erg uiteenlopend
Behandeling is er niet -> progressieve ziekte
Prognose 3-5j

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
- Legt uit wat een degeneratieve ziekte doet met een patiënt op het vlak van de 4 domeinen (lichamelijk, psychisch, sociaal en maatschappelijk
Werk dit uit voor MS en ALS
30min
samenwerken. Thieme, internet.
eerder klaar? start met lezen van toetsstof in Thieme

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvattend
MS en ALS
Kun je nu uitleggen wat ze betekenen?
Wat is de oorzaak?
Welke behandeling is er? 
Hoe begeleid jij op 4 domeinen deze zorgvrager? 

Slide 25 - Tekstslide

De vier domeinen in het zorgleefplan zijn van groot belang bij de zorg voor cliënten. Ze bieden een holistische benadering om de levenskwaliteit te waarborgen. Hier zijn ze:
Mentaal welbevinden en autonomie: Dit domein richt zich op het geestelijk welzijn van de cliënt. Het gaat erom dat iemand zichzelf kan zijn en aandacht krijgt voor zijn of haar geloofsovertuiging.
Lichamelijk welbevinden: Dit domein draait om lichamelijke gezondheid en verzorging. Het geloof en levensverhaal van de cliënt kunnen invloed hebben op hun ideeën over gezondheid, ziekte en genezing.
Woon- en leefomstandigheden: Hierbij gaat het om de leefsfeer, leefpatronen, relaties en seksualiteit van de cliënt.
Participatie: Dit domein gaat over meedoen en op eigen wijze actief zijn. Het omvat familie, vrienden, relaties en activiteiten die bij de persoon passen123.
Het zorgleefplan is een waardevol instrument om rekening te houden met diversiteit in de ouderenzorg en om de zorg af te stemmen op de individuele behoeften van elke cliënt.