bs 4 Beinvloeding zenuwstelsel

Beinvloeding zenuwstelsel
Alcohol, drugs en medicijnen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Beinvloeding zenuwstelsel
Alcohol, drugs en medicijnen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Uitleg : hoe wordt je zenuwstelsel beinvloed
Bekijken van een video
Quizvragen maken in lesson up
ZS werken uit je boek (online)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen



Je kunt de risico's van teveel alcohol, medicijnen en drugs beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

beïnvloeding

sommige stoffen kunnen het zenuwstelsel beïnvloeden

bv. medicijnen, drugs en alcohol.


Deze kunnen impulsen remmen, je suf maken of juist heel energiek.

Slide 4 - Tekstslide

Invloed drugs op je hersenen
Verdovend (alcohol, heroïne)    , werken versuffend

Stimulerend (nicotine, cocaïne, MDMA)    ,  hersenen werken sneller

Bewustzijnveranderend (LSD, paddo’s),   laten je hersenen anders werken

Slide 5 - Tekstslide

Drugs
Drugs zijn stoffen die je hersenen beïnvloeden.

Ze kunnen:
- verdoven                               (downers)
- oppeppen                              (uppers)
- je bewustzijn veranderen      (trippers)

Voorbeelden van drugs:
- Tabak en  Alcohol
- Soft- en harddrugs (hasj, wiet, cocaïne)
- Slaap- en kalmeringsmiddelen
- Cafeïne en XTC

Het kan je ontspannen en laat je dingen (een moment) vergeten.

Drugs beïnvloedt je hersenen:
Het denken, voelen en 
wat je om je heen ziet en hoort.

Slide 6 - Tekstslide

Alcohol
  • Alcohol wordt in het bloed opgenomen 

  • De snelheid van het opnemen van alcohol kan sterk verschillen

  • Alcohol beïnvloedt organen, je zintuigen en je zenuwstelsel

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Alcohol heeft invloed op:
A
alleen de grote hersenen
B
alleen de kleine hersenen
C
zowel de grote hersenen als de kleine hersenen
D
niet op de grote hersenen en ook niet op de kleine hersenen

Slide 9 - Quizvraag

Alcohol is eigenlijk ook een drug, want alcohol werkt ook op je zenuwstelsel. Alcohol zorgt dat je ontspant en het verdooft. Bij welke groep hoort alcohol?
A
Stimulerende middelen
B
Verdovende middelen
C
Bewustzijns veranderende middelen

Slide 10 - Quizvraag

Als je alcohol drinkt, komt de alcohol in je hersenen terecht
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Wat is waar?
A
Drugs zijn altijd illegaal
B
Je kunt drugs overal kopen als je 18 jaar bent
C
In Nederland mag je alle drugs op zak hebben.
D
drugs hebben invloed op de werking van je hersenen.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen drugs
A
Koffie
B
Wiet
C
Hasj
D
GBH

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de invloed van een stimulerende drug?
A
Deze drug werkt versuffend
B
Deze drug zorgt ervoor dat je de werkelijkheid anders beleeft
C
Deze drug laat je hersenen sneller werken

Slide 14 - Quizvraag

Drugs beïnvloeden het zenuwstelsel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Opdrachten maken
vanaf blz 29
4.4 Beinvloeding van het zenuwstelsel
vraag 20, 21

Slide 16 - Tekstslide