Quiz hoofdstuk 7 + 8

Jaarverslag en verslaglegging
Hoofdstuk 7 + 8
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Jaarverslag en verslaglegging
Hoofdstuk 7 + 8

Slide 1 - Tekstslide

Uit welke onderdelen bestaat een jaarrekening?
A
Balans en Winst- en verliesrekening met toelichting
B
Fiscale en bedrijfseconomische jaarrekening
C
Overzicht van kengetallen
D
Saldibalans met toelichting

Slide 2 - Quizvraag

Een moedermaatschappij neemt haar dochtermaatschappij op in de balans onder de post: 'Deelnemingen'.

Is deze balans een enkelvoudige of een geconsolideerde balans?
A
Enkelvoudige balans
B
Geconsolideerde balans

Slide 3 - Quizvraag

In welke situatie ben je verplicht om een geconsolideerde jaarrekening op te stellen?
A
Wanneer een onderneming een jaarlijkse omzet van meer dan €10 miljoen heeft.
B
Wanneer de dochteronderneming een minderheidsbelang heeft in een andere onderneming
C
Wanneer een onderneming de meerderheid van de stemrechten in een andere onderneming heeft
D
Wanneer een onderneming aandelen in een ander bedrijf bezit.

Slide 4 - Quizvraag

Van een besloten vennootschap zijn de volgende gegevens bekend:

Aantal Werknemers: 300
Waarde activa: €15 miljoen
Netto-omzet: €50 miljoen

Wat is de grootte van dit bedrijf?
A
Micro
B
Klein
C
Middelgroot
D
Groot

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

De regels voor het opstellen van de interne jaarrekening zijn te vinden in Titel 9 boek 2 Burgerlijk Wetboek.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Zijn de onderstaande ondernemingsvormen wel of niet verplicht om een extern jaarverslag op te stellen?
Wel verplicht
Niet verplicht
Eenmanszaak
Besloten vennootschap
Naamloze vennootschap
Vennootschap onder firma
Commanditaire vennootschap

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is een voorbeeld van immateriële vaste activa?
A
Agio
B
Goodwill
C
Herwaarderingsreserve
D
Onderhandse lening u/g

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de termijn voor het deponeren van de externe jaarrekening?
A
8 dagen na afloop van het boekjaar
B
2 maanden na afloop van het boekjaar
C
10 maanden na afloop van het boekjaar
D
12 maanden na afloop van het boekjaar

Slide 10 - Quizvraag

Wat kan het gevolg zijn van het niet op tijd deponeren van de jaarrekening?
A
Een boete van maximaal €25.750,-
B
Bij faillissement kan het bestuur aansprakelijk gesteld worden
C
De onderneming kan een strafblad krijgen

Slide 11 - Quizvraag

Alle Naamloze vennootschappen zijn verplicht om zich aan de regels van IFRS te houden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Vanwege welk principe wordt een voorziening gevormd?
A
Continuïteitsprincipe
B
Matchingprincipe
C
Realisatieprincipe
D
Voorzichtigheidsprincipe

Slide 13 - Quizvraag

Een onderneming waardeert de voorraad volgens het LIFO-systeem. De onderneming mag dit niet zonder gegronde reden veranderen.

Van welk beginsel is hier sprake?



A
Bestendigheidsprincipe
B
Continuïteitsprincipe
C
Realisatieprincipe
D
Draagkrachtbeginsel

Slide 14 - Quizvraag

Pas bij de verkoop wordt kostprijs verkopen geboekt.

Dit is een voorbeeld van:
A
Product matching
B
Periode matching

Slide 15 - Quizvraag

Door welke instantie worden extra richtlijnen opgesteld voor het opstellen van een jaarrekening?
A
Deloitte
B
Raad voor de Jaarverslaggeving
C
Belastingdienst
D
Kamer van Koophandel

Slide 16 - Quizvraag

In de fiscale jaarrekening is de winst altijd hoger dan bij een bedrijfseconomische jaarrekening
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag