Werkwoorden met een voorvoegsel
Werkwoorden met een vast voorvoegsel, zoals be-, er-, ver-, ent- krijgen geen ge- in het voltooid deelwoord.
Voorbeeld:
besuchen (bezoeken) → besucht
erzählen (vertellen) → erzählt
Werkwoorden met een onregelmatig voorvoegsel (afscheidbare werkwoorden)
Bij werkwoorden met een los voorvoegsel, zoals auf-, an-, mit-, ein-, komt het voorvoegsel ge- tussen het prefix en de stam van het werkwoord.
Voorbeeld:
aufstehen (opstaan) → aufgestanden
mitkommen (meekomen) → mitgekommen