MYP4 maandag 21 oktober 2024

MYP4 iii maandag 21 oktober
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

MYP4 iii maandag 21 oktober

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Welgemeende ...., woorden

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Link

Slide 5 - Video

Slide 6 - Link

Inhoud

Quiz
Luisteren oefenen



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

inversie

Slide 9 - Woordweb

Ergens geen doekjes om winden.


A
veel praten
B
direct zijn
C
bloedneus

Slide 10 - Quizvraag

opinie
A
mening
B
standpunt
C
discussie
D
meting

Slide 11 - Quizvraag

spijbelen
A
lol maken op straat
B
hameren
C
niet naar school gaan

Slide 12 - Quizvraag

ondernemen
A
drag to the bottom
B
to undertake

Slide 13 - Quizvraag

beleidsmakers
A
policy makers
B
politici

Slide 14 - Quizvraag

achtereenvolgens
A
successively
B
random

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

strand i vragen

Slide 17 - Woordweb

strand ii vragen

Slide 18 - Woordweb

strand iii vragen

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Link

Persoonlijke voornaamwoorden
u
bezittelijke
wederkerende

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Video

Schrijf een eigen  troonrede


Schrijf een toespraak waarin je plannen maakt voor iets in jouw leven.
Bijvoorbeeld:
- AICS
-MYP4
...

Slide 25 - Tekstslide

Toespraak opnemen
Je gaat een van je twee toespraken opnemen.

Kies een toespraak (stelling of "troonrede").
Werk deze uit.
Laat deze door een klasgenoot opnemen.

Slide 26 - Tekstslide

De toespraak
Vooraf
Voordat je een toespraak gaat houden moet je over de volgende vragen nadenken:
1. Wie ga ik toespreken?
2. Wat is het doel van mijn toespraak?
3. Welke aanpak past bij mijn doel? 



4. beroep op normen en waarden
5. tegenstellingen
6. vergelijkingen

b. Stijlmiddelen

1. herhaling van het standpunt
2. retorische vraag
3. overdrijving
4. opsomming (climax)
5. spreekwoorden
6. sarcasme en ironie

De zakelijke aanpak (Kennis en verstand staan centraal; geschikt om mensen te overtuigen
die nog geen standpunt bepaald hebben.)
a. Soorten argumenten

1. feiten, gegevens uit onderzoek
2. oorzaak en gevolg (a veroorzaakt b)
3. doel en middel (met a bereik je b)
4. logische redeneringen (als a, dan b)

b. Stijlmiddelen

1. veel mededelende zinnen met verbindingswoorden
2. beeldspraak
3. aforismen (scherpzinnige uitspraken)
4. beschrijvingen, verhaaltjes

Slide 27 - Tekstslide

De aanpak in een betogende toespraak
In een betogende toespraak kun je kiezen voor een van de volgende strategieën. Vaak zie je
dat voor een combinatie van strategieën is gekozen.
De emotionele aanpak (Gevoel staat centraal; geschikt als je gelijkgezinden toespreekt)

Slide 28 - Tekstslide

Soorten argumenten
1. voorbeelden
2. anekdotes
3. waarnemingen
4. beroep op normen en waarden
5. tegenstellingen
6. vergelijkingen

Slide 29 - Tekstslide

Stijlmiddelen
1. herhaling van het standpunt
2. retorische vraag
3. overdrijving
4. opsomming (climax)
5. spreekwoorden
6. sarcasme en ironie

Slide 30 - Tekstslide

De zakelijke aanpak
(Kennis en verstand staan centraal; geschikt om mensen te overtuigen
die nog geen standpunt bepaald hebben.)
a. Soorten argumenten

1. feiten, gegevens uit onderzoek
2. oorzaak en gevolg (a veroorzaakt b)
3. doel en middel (met a bereik je b)
4. logische redeneringen (als a, dan b)





1. veel mededelende zinnen met verbindingswoorden
2. beeldspraak
3. aforismen (scherpzinnige uitspraken)
4. beschrijvingen, verhaaltjes

Slide 31 - Tekstslide

Stijlmiddelen
1. veel mededelende zinnen met verbindingswoorden
2. beeldspraak
3. aforismen (scherpzinnige uitspraken)
4. beschrijvingen, verhaaltjes

Slide 32 - Tekstslide

Toespraak schrijven
Je gaat zelf een toespraak houden.
Kijk naar voorgaande slides.
Minstens 300 woorden.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Slide 35 - Video

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link

Opdracht n.a.v. toespraak Grunberg
Schrijf in je eigen woorden wat Arnon Grunberg in deze toespraak zegt.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Verkoop aan je tafelgroepje iets onzinnigs 
10 minuten
Schrijf over een gum/een zakdoekje/... . Zeg waarom het fantastisch is.
5 minuten
Vertel in je groepje elkaars verhaal. Overtuig je klasgenoten hoe geweldig jouw dingetje is.

Slide 40 - Tekstslide

Zoek een goede toespraak
Zoek een goede toespraak (mag ook in het Engels zijn)
Kies in je tafelgroepje de beste toespraak

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Link

Klare taal
Modale werkwoorden

Slide 43 - Tekstslide