Periode 4 Herhaling theorie les 1

Periode 4 kijken, luisteren en lezen week 21

Zitten volgens plattegrond!
We starten met stillezen. (10 min.)
timer
10:00
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Periode 4 kijken, luisteren en lezen week 21

Zitten volgens plattegrond!
We starten met stillezen. (10 min.)
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
Herhalen :
Hoofdzinnen en bijzinnen
Voegwoorden
Objectief en subjectief
Hoofdgedachte 
Schrijfdoelen en tekstsoorten

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdzin en bijzin
Het belangrijkste deel van een samengestelde zin is de hoofdzin.
Het andere deel is de bijzin.
Als je de bijzin weglaat, houd je een goede zin over. 
De hoofdzin kun je niet weglaten

Slide 3 - Tekstslide

Tip hoofdzin en bijzin
In de hoofdzin is de PV het eerste of tweede zinsdeel.
In de bijzin staat de PV meestal wat verder naar achteren.
Tyler koopt een flesje water, omdat hij dorst heeft.
• hoofdzin = Tyler | koopt | een flesje water
De persoonsvorm (koopt) is het tweede zinsdeel.
• bijzin = hij | dorst | heeft
De persoonsvorm (heeft) staat hier verder naar achteren.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is hier de hoofdzin?
Ik heb een nieuwe tas nodig, omdat mijn oude kapot is gegaan.
A
Ik heb een nieuw tas nodig
B
mijn oude kapot is gegaan

Slide 5 - Quizvraag

Wat is hier de bijzin?
Of de mooiste tas afgeprijsd is, moet ik nog gaan onderzoeken.
A
Of de mooiste tas afgesprijsd is
B
Moet ik nog gaan onderzoeken

Slide 6 - Quizvraag

Wat is hier de hoofdzin?
Mo ging naar de voetbaltraining, nadat hij zijn huiswerk had gemaakt.
A
Mo ging naar voetbaltraining
B
Nadat hij zijn huiswerk had gemaakt

Slide 7 - Quizvraag

Voegwoorden
Een hoofdzin en een bijzin kun je verbinden met een voegwoord.
Voorbeelden van voegwoorden zijn:
en, want, maar, of, omdat en als.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het voegwoord in deze zin?
Ik wil heel graag naar die nieuwe film, maar ik ben nog geen zestien.
A
naar
B
geen
C
maar
D
zestien

Slide 9 - Quizvraag

Wat is hier het voegwoord?
Lynn had een goed cijfer voor de toets, want ze had goed geleerd.
A
had
B
voor
C
goed
D
want

Slide 10 - Quizvraag

Objectief en Subjectief
Objectieve teksten zijn feiten 
Iemand wordt niet beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel

Subjectieve teksten zijn meningen
Iemand wordt beïnvloed door gevoel, mening of vooroordeel

Slide 11 - Tekstslide

Mijn driedelige Van Dale staat in de boekenkast.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 12 - Quizvraag

De Dikke Van Dale is het beste woordenboek.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 13 - Quizvraag


Nederlands is niet moeilijk, gewoon even oefenen.

A
Objectief
B
Subjectief

Slide 14 - Quizvraag

Jaarlijks sterft 23% van de mensen aan hart en vaatziekten.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 15 - Quizvraag

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte van een tekst is de kortst mogelijke samenvatting van een tekst.

De hoofdgedachte = het onderwerp + de hoofdzaken, geformuleerd in één zin

Slide 16 - Tekstslide

Zijn sportlessen op school nuttig?

Op de basisschool en de middelbare school wordt er gym gegeven. Daarnaast krijgen leerlingen les in ontzettend veel andere belangrijke vakken. Zijn die gymlessen op school wel nuttig? Is het niet verstandiger om meer aandacht te kunnen geven aan de andere vakken en de gymlessen af te schaffen?
Veel bewegen op jonge leeftijd is belangrijk voor de motorische ontwikkeling van een kind. Kinderen leren op deze manier hoe ze hun lichaam kunnen gebruiken. Daarnaast hebben kinderen op de basisschool vaak erg veel energie. Ze vinden het fijn om deze energie kwijt te kunnen raken tijdens de gymles, zodat ze daarna in de klas hun aandacht beter bij de andere vakken kunnen houden.
Ook voor leerlingen op de middelbare school blijft gym een essentieel vak. Er is namelijk een positief verband tussen sport en leerprestaties. Voldoende fysieke activiteit is dus niet alleen essentieel voor de fysieke gezondheid, maar ook voor de mentale gezondheid. Bij bepaalde bewegingen maak je zelfs gebruik van dezelfde hersengebieden die je nodig hebt voor het leren. Hiermee train je dus eigenlijk je hersenen.
Al met al zijn er voldoende redenen te noemen om te concluderen dat gymlessen op school niet nutteloos zijn en zelfs essentieel zijn om leerlingen beter te laten presteren bij andere schoolvakken.



Zijn sportlessen op school nuttig?
Op de basisschool en de middelbare school wordt er gym gegeven. Daarnaast krijgen leerlingen les in ontzettend veel andere belangrijke vakken. Zijn die gymlessen op school wel nuttig? Is het niet verstandiger om meer aandacht te kunnen geven aan de andere vakken en de gymlessen af te schaffen?
Veel bewegen op jonge leeftijd is belangrijk voor de motorische ontwikkeling van een kind. Kinderen leren op deze manier hoe ze hun lichaam kunnen gebruiken. Daarnaast hebben kinderen op de basisschool vaak erg veel energie. Ze vinden het fijn om deze energie kwijt te kunnen raken tijdens de gymles, zodat ze daarna in de klas hun aandacht beter bij de andere vakken kunnen houden.
Ook voor leerlingen op de middelbare school blijft gym een essentieel vak. Er is namelijk een positief verband tussen sport en leerprestaties. Voldoende fysieke activiteit is dus niet alleen essentieel voor de fysieke gezondheid, maar ook voor de mentale gezondheid. Bij bepaalde bewegingen maak je zelfs gebruik van dezelfde hersengebieden die je nodig hebt voor het leren. Hiermee train je dus eigenlijk je hersenen.



Slide 17 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Schrijfdoelen
Informeren = alleen (nieuwe) informatie over een onderwerp
Instructie geven = aanwijzingen over hoe je iets moet doen/ hoe iets werkt.
Beschouwen = verschillende kanten van een onderwerp laten zien/ aan het denken zetten.
Overtuigen = met redenen van een mening overtuigen.
Activeren = met redenen aansporen iets te kopen/ iets te doen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Instructie geven

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Instructie geven

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Instructie geven

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Instructie geven

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Wat is het doel van deze tekst?
A
Informeren
B
Activeren
C
Overtuigen
D
Instructie geven

Slide 30 - Quizvraag

Wat kan een krant voor schrijfdoel hebben?
A
Activeren
B
Overtuigen
C
Instructie geven
D
Informeren

Slide 31 - Quizvraag