Hoofdstuk 12.4 Druk

12.4 Druk
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

12.4 Druk

Slide 1 - Tekstslide

  • Druk is de kracht die per oppervlakte werkt. 
  • In formulevorm schrijf je druk =  kracht : oppervlak
     
  • Voor druk gebruik je de letter p van het Engelse woord pressure.  
     
  • In symbolen is de formule: p = F : A 
     
  • F is de kracht (Force) in N.
  • A is het contactoppervlak (Area) in m2.





     
  • De eenheid van druk is pascal (Pa). Je mag ook N/m2 schrijven. Dat is precies hetzelfde.

Rekenen met druk
rekendriehoek

Slide 2 - Tekstslide

P=AF
Kleinere kracht zorgt voor een lagere druk
Druk kleiner maken
Groter oppervlakte zorgt voor een lagere druk

Slide 3 - Tekstslide

Druk
Druk = Kracht / oppervlakte

P = F / A

N/m^2 óf Pa

N/cm^2

Slide 4 - Tekstslide

Druk
De kracht op een bepaalde oppervlakte

Slide 5 - Tekstslide

Druk
De kracht op een bepaalde oppervlakte
Zelfde kracht?
Groter oppervlakte --> lagere druk
Kleiner oppervlakte --> grotere druk

Slide 6 - Tekstslide

Druk
druk =      kracht
              oppervlakte
p=AF

Slide 7 - Tekstslide

Druk

Slide 8 - Tekstslide

De druk bereken je met de formule p = F / A (zie BINAS)
De druk (P) bereken je door de kracht te delen door de oppervlakte waarop de kracht wordt gezet. 

De eenheid van druk is dan ook N/m² of N/cm². 



Slide 9 - Tekstslide

Oefening:

Een auto weegt 1500 kg.
De totale druk die de auto uitoefent op de grond = 200 N/cm2.

Wat is de oppervlakte van 1 autoband dat contact maakt met de grond?



Slide 10 - Tekstslide