H9 Schakelingen 4K/4M

H9 Schakelingen 4K/4M
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H9 Schakelingen 4K/4M

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het vermogen?
A
12 Watt
B
0,3 Watt
C
0,083 Watt
D
3 Watt

Slide 2 - Quizvraag

In het figuur is een practicum met twee weerstanden.
Hoe zijn de weerstanden geschakeld?
A
serie
B
parallel
C
zowel serie als parallel
D
kan geen uitspraak over gedaan worden

Slide 3 - Quizvraag

Een weerstand...
A
kan de stroom versterken.
B
is een drukschakelaar.
C
verlaagd de stroomsterkte

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer je in een serieschakeling meer weerstanden toevoegd, dan wordt de totale weerstand steeds ....
A
Groter
B
Kleiner

Slide 5 - Quizvraag

Een weerstand heeft een waarde
van 42000 +/- 5 % ohm. Wat is de
kleurencode van deze weerstand?
A
Rood - oranje - geel - goud
B
Geel - zwart - oranje - goud
C
Geel - rood - zwart - goud
D
Geel - rood- oranje - goud

Slide 6 - Quizvraag


Een weerstand is 2500 +/- 5 % Ω.
Welke weerstand kan je het beste gebruiken?
A
Rood-groen-zwart-bruin
B
Rood-groen-rood-goud
C
Rood-groen-zwart-goud
D
Rood-groen-oranje-goud

Slide 7 - Quizvraag

Reken de stroomsterkte van 50mA om in A.
A
50 000 A
B
0,050 A
C
500 A
D
0,5 A

Slide 8 - Quizvraag

Als de weerstand van een materiaal klein is, gaat de stroom er _____
doorheen.
A
moeilijk
B
makkelijk

Slide 9 - Quizvraag

Je hebt een stroomkring gemaakt met een batterij van 6 V, een lampje en een weerstand.
Je haalt de weerstand uit de stroomkring.
Wat gebeurt er met de stroomsterkte?
A
wordt kleiner
B
wordt groter

Slide 10 - Quizvraag

Hoe groot is de weerstand van een LDR bij fel licht?
A
behoorlijk klein
B
erg groot

Slide 11 - Quizvraag

Je gebruikt een schakeling met een stroommeter en een NTC om de temperatuur te meten. In de schakeling moet je ook een gewone weerstand opnemen.
Waarom moet je in de schakeling ook een gewone weerstand opnemen?
A
zorgen dat totale weerstand constant blijft
B
zorgen dat totale weerstand niet te hoog wordt
C
zorgen dat totale weerstand niet te laag wordt

Slide 12 - Quizvraag

Waardoor wordt een relais bediend?
A
warmtesensor
B
NTC
C
elektromagneet
D
LDR

Slide 13 - Quizvraag

Als de stroomrichting door de spoel van een elektromagneet omdraait, wisselen de noord- en zuidpool van plaats.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Een transistor staat in de AAN-stand als er een stroom loopt van de basis naar de emitter.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

In een transistor loopt de stroom van de
A
b naar de c naar de e
B
van de c naar de e naar de b
C
van de e naar de b naar de c
D
van de c naar de e naar de b

Slide 16 - Quizvraag

In een transistor loopt een GROTE stroom.
Hoe loopt deze grote stroom?
A
basis naar emitter
B
emitter naar basis
C
collector naar emitter
D
emitter naar collector

Slide 17 - Quizvraag

Als er de stroomsterkte van de basis naar de collector toeneemt. wat gebeurt er met de stroom door van de collector naar de emitter?

A
die neemt ook toe
B
die neemt af
C
die blijft constant
D
er gaat geen stroom doorheen

Slide 18 - Quizvraag

welke materialen worden door magneten aangetrokken?
A
ijzer
B
koper
C
staal
D
nikkel

Slide 19 - Quizvraag

Uit welke 2 onderdelen bestaat een elektromagneet?
A
spoel
B
kern
C
weekijzerenkern
D
permanente magneet

Slide 20 - Quizvraag

De capaciteit van de volledig opgeladen accu is 650 mAh. Als alle LED’s branden is de geleverde stroomsterkte 80 mA. Bereken de tijd die de lamp met een volledig opgeladen accu kan blijven branden.

A
t = 52000 h
B
t = 8,13 h
C
t = 0,12 h
D
t = 8125 h

Slide 21 - Quizvraag

De stroomsterkte op de een lampje is 9 ampère en de weerstand is 24 ohm.
Bereken de spanning
A
U = 0,375 V
B
U = 2,67 V
C
U = 216 V
D
U = 33 V

Slide 22 - Quizvraag

Je gebruikt in je schakeling een LDR. Het wordt donker buiten. Wat gebeurt er met de stroomsterkte door de LDR?
A
de stroomsterkte stijgt
B
de stroomsterkte daalt
C
de stroomsterkte blijft constant
D
de stroomsterkte is 0

Slide 23 - Quizvraag

Je gebruikt in je schakeling een NTC. Het wordt donker buiten. Wat gebeurt er met de weerstand?
A
de weerstand stijgt
B
de weerstand daalt
C
de weerstand blijft constant
D
de weerstand is 0

Slide 24 - Quizvraag

Er is een weerstand waarover een spanning van 9 volt staat en een stroom van 500 milliampère (mA) doorheen gaat. Bereken de weerstand.

Slide 25 - Open vraag

Er is een weerstand waarover een spanning van 24 volt staat en een stroom van 0.4 ampère doorheen gaat. Bereken de weerstand.

Slide 26 - Open vraag

Er is een weerstand waarover een spanning van 5 volt staat en een stroom van 250 milliampère (mA) doorheen gaat. Bereken de weerstand.

Slide 27 - Open vraag

Je hebt een weerstand van 4 ohm en een stroomsterkte van 150 milliampère (mA). Bereken de spanning.

Slide 28 - Open vraag

Je hebt een weerstand van 20 ohm en een stroomsterkte van 0.02 ampère. Bereken de spanning.

Slide 29 - Open vraag

Je hebt een weerstand van 5 ohm en een spanning van 20 volt. Bereken de stroomsterkte.


Slide 30 - Open vraag

Je hebt een weerstand van 100 ohm en een spanning van 12 volt. Bereken de stroomsterkte in milliampère (mA).

Slide 31 - Open vraag