Klas 2 geo 2.2 deel 1

2.2: Immigranten in Nederland
Open je Lesboek op blz. 26-27
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

2.2: Immigranten in Nederland
Open je Lesboek op blz. 26-27

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Voorkennis ophalen.
  2. Leerdoelen.
  3. Uitleg.
  4. Check leerdoelen.
  5. Oefenen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is ook weer een emigrant?

Slide 3 - Open vraag

Wat is ook weer een immigrant?

Slide 4 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
  • Weet ik waarom veel Nederlanders in de jaren '50 emigreerden.
  • Ken ik de 3 groepen immigranten in Nederland.
  • Weet ik van elke groep waarom ze zijn geïmmigreerd.
  • Kan ik bij elke groep een voorbeeld noemen.

Slide 5 - Tekstslide

Emigratie 
Na de Tweede Wereldoorlog, in de jaren '50, emigreerden veel Nederlanders naar het buitenland.

Slide 6 - Tekstslide

Waarom emigreerden veel Nederlanders na de Tweede Wereldoorlog?
timer
1:00
A
Ze hadden nare herinneringen aan de oorlog en wilden weg.
B
Het ging slecht met de economie, veel mensen waren werkloos.
C
Mensen waren bang voor de Koude Oorlog.
D
Door de oorlog was er niet voor iedereen een woning in Nederland.

Slide 7 - Quizvraag

Immigratie - groep 1
In de jaren '60 en '70 ging het goed met de Nederlandse economie.
Maar er waren juist net veel Nederlanders geëmigreerd.
Er was meer werk dan er mensen waren.
Niemand wilde het vieze en zware werk doen, dus die banen bleven vrij.
Daarom ging Nederland op zoek naar werknemers in het buitenland.
Zij kwamen naar Nederland om hier te werken.
Deze mensen noemen we arbeidsmigranten.


Slide 8 - Tekstslide

2

Slide 9 - Video

01:37
Waarom hoefden de gastarbeiders denk jij geen Nederlands te leren?

Slide 10 - Open vraag

02:10
Noem 2 landen waar Nederlandse arbeidsmigranten vandaan komen.

Slide 11 - Open vraag

Immigratie - groep 1
Sommige arbeidsmigranten kwamen voor een korte tijd naar Nederland.
Deze mensen noemen we gastarbeiders.
Ze zijn hier korte tijd (te gast) en komen voor werk (arbeid).

Maar soms bleven de gastarbeiders toch in Nederland wonen.
Ze haalden dan hun gezin uit het buitenland ook naar Nederland toe.
Dat heet gezinshereniging: het gezin wordt opnieuw (her) één gemaakt.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een arbeidsmigrant en een gastarbeider?
A
Een arbeidsmigrant komt tijdelijk en een gastarbeider komt voor langere tijd.
B
Een arbeidsmigrant komt voor langere tijd en een gastarbeider komt tijdelijk.

Slide 13 - Quizvraag

Een man komt met zijn gezin naar Nederland omdat hij hier gaat werken.
Is dit gezinshereniging?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Immigratie - groep 2
Nederland had vroeger koloniën.
Koloniën zijn landen ver weg waar Nederland toen de baas was.
Nederland had die landen "ingepikt".
Voorbeelden zijn Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen.
Daarom wordt in Suriname vandaag de dag nog Nederlands gesproken.

Andere Europese landen hadden ook koloniën.
Zo hoorde Brazilië vroeger bij Portugal en India bij het Verenigd Koninkrijk.

Slide 15 - Tekstslide

Immigratie - groep 2
Na de Tweede Wereldoorlog werden veel koloniën onafhankelijk.
Dat betekent dat ze niet meer bij Nederland hoorden en zelf de baas waren.
Indonesië werd kort na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk.
Suriname werd onafhankelijk in 1975.

Veel van hen kwamen naar Nederland, omdat ze bijvoorbeeld geen vertrouwen hadden in de nieuwe, onafhankelijke regering van hun land.
Zij waren al officieel Nederlanders toen ze hiernaartoe kwamen.

Slide 16 - Tekstslide

Wat heeft nooit als kolonie bij Nederland gehoord?
A
Suriname
B
Indonesië
C
Groenland
D
New York

Slide 17 - Quizvraag

Immigratie - groep 3
Een groep immigranten waarover het vaak gaat zijn vluchtelingen.
Zij komen naar Nederland omdat ze in hun eigen land niet veilig zijn.

Bijvoorbeeld:
- Iemand die het niet eens is met een strenge regering en wordt bedreigd.
- Iemand die homo is in een land waar dat strafbaar is.
- Iemand die komt uit een land waar oorlog is.
- Iemand die komt uit een land waar het klimaat te erg verandert.

Slide 18 - Tekstslide

Immigratie - groep 3
Een vluchteling die naar Nederland komt kan hier asiel aanvragen.
Dat betekent of dat je in Nederland bescherming vraagt voor langere tijd.
Iemand die dat doet, noemen we een asielzoeker.

Als een asielzoeker kan bewijzen dat hij niet veilig terug kan naar het land van herkomst, krijgt hij een verblijfsvergunning.

Maar... Niet alle asielzoekers zijn ook vluchtelingen.

Slide 19 - Tekstslide

Sleep de omschrijvingen naar het juiste begrip.
Asielzoeker
Vluchteling
Carmen is arm en wil in Nederland werken.
Ali's huis is gebombardeerd.
Svetlana zoent met een meisje en wordt opgepakt.
Teng's eiland overstroomt de laatste jaren steeds.

Slide 20 - Sleepvraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
  • Weet ik waarom veel Nederlanders in de jaren '50 emigreerden.
  • Ken ik de 3 groepen immigranten in Nederland.
  • Weet ik van elke groep waarom ze zijn geïmmigreerd.
  • Kan ik bij elke groep een voorbeeld noemen.

Slide 21 - Tekstslide

Noem een reden waarom veel Nederlanders in de jaren '50 emigreerden.

Slide 22 - Open vraag

Arbeidsmigrant
Uit de voormalige koloniën
Vluchteling
Komt voor werk.
Komt om Nederlander te blijven.
Komt voor veiligheid.
Asielzoeker
Gezinshereniging
Gastarbeider
Suriname
Indonesië
Syrië
Turkije en Marokko
Polen

Slide 23 - Sleepvraag

Wat hoorde bij wat?
Arbeidsmigrant: Gastarbeider / Gezinshereniging/ Komt voor werk / Polen / Turkije en Marokko / Foto op het land.

Uit de voormalige koloniën: Komt om Nederlander te blijven / Suriname / Indonesië.

Vluchteling: Asielzoeker / Komt voor veiligheid / Syrië / Foto in het water.

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!
Ga naar eDition.
Gebruik Lesboek blz. 26-27.

Maak van 2.2:
- Opdracht 1 t/m 4 in eDition.
- Opdracht 3d en 4c in het Werkboek.

Slide 25 - Tekstslide