18 Emigratieland en immigratieland week 9

Emigratieland en immigratieland
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Emigratieland en immigratieland

Slide 1 - Tekstslide

De bevolking in Nederland is gegroeid van:
      - 1950: 10 miljoen
      - nu: ruim 17 miljoen

Dat zijn veel kikkers!!
Hoe kan dit???

Slide 2 - Tekstslide

Bevolkingsgroei door...


📌Oorzaken:
Natuurlijke bevolkingsgroei:
     geboorteoverschot = geboortecijfer > sterftecijfer
 2. Sociale bevolkingsgroei:
     vestigingsoverschot = immigratie > emigratie
Bevolkingsgroei = natuurlijke bevolkingsgroei + sociale bevolkingsgroei

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt in je eigen woorden uitleggen waarom de bevolking in Nederland tussen 1900 en 2016 zo hard is gegroeid.
- Je kan uitleggen wat migratie is en redenen noemen waarom mensen emigreren. 
- Je kunt uitleggen waarom Nederland eerst een emigratie land was en na 1965 een immigratieland werd.

Slide 4 - Tekstslide

Tja, wat migratie?
Weet je nog wat het is?

Slide 5 - Tekstslide

Migratie
Migratie verandert het bevolkingsaantal in een land. 

  • Migratie = verhuizen
  • Migrant = iemand die zich vestigt in een ander gebied.
  • Immigrant = iemand die zich uit het buitenland in een land vestigt.
  • Emigrant = iemand die uit een land vertrekt om in een ander land te gaan wonen.

Slide 6 - Tekstslide

Nederland: emigratieland
Na de Tweede Wereldoorlog emigreerden veel mensen naar het buitenland.
Er waren toen veel meer emigranten dan immigranten, Vandaar dat Nederland een emigratieland was. De Nederlanders emigreerden vooral naar
-Verenigde Staten
-Canada
- Nieuw Zeeland
- Australië
Maar waarom? 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Nederland: immigratieland



Na 1965: was Nederland een immigratieland. Er kwamen toen meer immigranten ons dan binnen dan emigranten.
Er kwamen toen vier groepen immigranten naar Nederland.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wie kwamen/komen er naar Nederland?
De nieuwe Nederlanders kunnen we in 4 groepen verdelen:
  1. Immigranten uit voormalige kolonies.
  2. Arbeidsmigranten
  3. Vluchtelingen
  4. seizoensmigranten

Slide 11 - Tekstslide

 1. Immigranten uit voormalige kolonies
Nederland had verschillende kolonies. (Dat waren: Suriname, Nederlandse Antillen en Indonesië)

Toen Suriname zelf weer de baas wilde worden in het land kwamen veel Surinamers naar Nederland. Er was hier o.a. meer werk en er woonde familie hier

Slide 12 - Tekstslide

Voormalige kolonie Suriname & Indonesie
indonesië

Slide 13 - Tekstslide

2 Gastarbeiders /
arbeidsmigranten
Na 1960 was er veel werk in Nederland. Er kwamen gastarbeiders. Velen bleven in Nederland wonen en lieten hun familie komen. We noemen ze daarom nu arbeidsmigranten.
--> Gastarbeiders Turkije en Marokko
--> arbeidsmigranten uit Oost-Europa

Slide 14 - Tekstslide

Gastarbeiders / arbeidsmigranten

Slide 15 - Tekstslide

3 Politieke Vluchtelingen
Vluchtelingen zijn mensen die hun land verlaten omdat het er onveilig is. Bijvoorbeeld door oorlog of als ze vervolgd worden omdat ze anders zijn.

Eritrea --> hele strenge overheid
Syrië --> burgeroorlog
Afghanistan

Slide 16 - Tekstslide

4. Seizoensmigranten
Seizoen migranten komen bepaalde periodes van het jaar naar Nederland om te werken omdat er dan veel werk is.
Zij reizen op en neer tussen hun woon- en werkgebied.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Nederland is een pluriforme samenleving

Slide 19 - Tekstslide

Samenleven met verschillen
Nederland = pluriform: er zijn veel verschillen onderling.

Bv. mensen van immigratieachtergrond, verschillende godsdiensten etc.

Als die groepen goed samenleven, noem je dat integratie.
Leven ze gescheiden van elkaar? Dat is segregatie.

Slide 20 - Tekstslide

Amin zegt: ik ben naar nederland gekomen, omdat het in mijn eigen land onveilig is.
Bij welke groep hoort Amin?
A
Immigrant uit een voormalige kolonie
B
arbeidsmigrant uit Oost-Europa
C
Gastarbeiders
D
Vluchteling

Slide 21 - Quizvraag

Davin zegt: mijn opa is lang geleden naar Nederland gekomen om hier te werken.
Bij welke groep hoort de opa van Davin?
A
Immigrant uit een voormalige kolonie
B
arbeidsmigrant uit Oost-Europa
C
Gastarbeiders
D
Vluchteling.

Slide 22 - Quizvraag

Wiktoria zegt: Mijn vader is naar Nederland gekomen, omdat hij hier meer geld kon verdienen dan in zijn eigen land.
Bij welke groep hoort de vader van Wiktoria?
A
Immigrant uit een voormalige kolonie
B
arbeidsmigrant uit Oost-Europa
C
Gastarbeiders
D
Vluchteling

Slide 23 - Quizvraag

Integratie of segregratie?
A
Integratie
B
Segregratie

Slide 24 - Quizvraag

Tot de volgende keer!

Slide 25 - Tekstslide

Controlevragen
1. Naar welke landen emigreerden veel Nederlanders na de Tweede wereldoorlog?
2. Vanaf welk jaar was er meer immigratie dan emigratie in Nederland?
3. Noem de 4 groepen immigranten die naar Nederland kwamen?
4. Wat is de aantrekkingsfactor van een seizoensmigrant?
5. Nederland in een pluriforme samenleving. Leg deze zin uit.

Slide 26 - Tekstslide