SS-E05-3 VMBO B - Thema 4 - Grammar

Grammar T4
Tijdens het bespreken en oefenen van de grammatica is het belangrijk dat je zelf de inschatting maakt of je mee moet schrijven of niet. 
Het is je eigen verantwoordelijkheid.

Als je extra hulp vraagt van je docent, kan deze vragen naar je aantekeningen. 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammar T4
Tijdens het bespreken en oefenen van de grammatica is het belangrijk dat je zelf de inschatting maakt of je mee moet schrijven of niet. 
Het is je eigen verantwoordelijkheid.

Als je extra hulp vraagt van je docent, kan deze vragen naar je aantekeningen. 

Slide 1 - Tekstslide

Je antwoordt is alleen voor mij:
Hoe gaat het met jou als persoon, hoe gaat het thuis?

Slide 2 - Open vraag

Je antwoordt is alleen voor mij:
Hoe is het met je schoolwerk, lukt het? Houd je het vol?

Slide 3 - Open vraag

Grammar Theme 4
- Woordvolgorde

- Tegenwoordige tijd en duurvorm tegenwoordige tijd

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de woordvolgorde van
Engelse zinnen?
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

Engelse woordvolgorde




- Nadruk op tijd? Dan zet je wanneer vooraan. 
- Bijwoorden (usually, always, never etc) staan voor het ww.
 behalve bij een vorm van to be, dan staan het bijwoord erachter

Slide 6 - Tekstslide

Zet in de juiste volgorde:
I - a lot - my car - drive
timer
0:30

Slide 7 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde:
James - a newspaper - buys - every day
timer
0:30

Slide 8 - Open vraag

Iets is er mis met deze zin.. !
Rebecca was all morning stuck in traffic.
timer
0:30

Slide 9 - Open vraag

Iets is er mis met deze zin.. !
I worked for six months in Paris.
timer
0:30

Slide 10 - Open vraag

Tegenwoordige tijd en duurvorm tegenwoordige tijd


I always work from four to six.

I am working at the moment.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Tegenwoordige tijd
wanneer
- feiten, gewoonten, regelmatige gebeurtenissen.

Hoe
werkwoord
werkwoord + (e)s (SHIT-regel)

I walk - she walks        I go - he goes            they eat - she eats

Slide 13 - Tekstslide

I ___ in Australia. (live)
timer
0:30

Slide 14 - Open vraag

He ___ in Brazil. (live)
timer
0:30

Slide 15 - Open vraag

They ___ video games. (play)
timer
0:30

Slide 16 - Open vraag

Duurvorm tegenwoordige tijd
wanneer
- Als iets NU bezig is
- Als je irritatie wilt uitdrukken.

Hoe
Am / are / is + werkwoord + ing

I am walking           she is walking              they are walking

Slide 17 - Tekstslide

I _____ a book. (read)
timer
0:30

Slide 18 - Open vraag

We ___ TV. (watch)
timer
0:30

Slide 19 - Open vraag

She ____ . (sleep)
timer
0:30

Slide 20 - Open vraag

You ___ your mobile phone. (use)
timer
0:30

Slide 21 - Open vraag

Tegenwoordige tijd
wanneer
- feiten, gewoonten, regelmatige gebeurtenissen.

Hoe
werkwoord
werkwoord + (e)s (SHIT-regel)

Duurvorm tegenwoordige tijd
Wanneer
- iets NU aan de gang of irritatie

Hoe
am/are/is + ww + ing

Slide 22 - Tekstslide

Right now, my friend ___ me. (call)
timer
0:30

Slide 23 - Open vraag

At the moment, they ___ a game. (play)
timer
0:30

Slide 24 - Open vraag

Robin never ___ emails. (write)
timer
0:30

Slide 25 - Open vraag

Look! The cat ___ the dog's food! (eat)
timer
0:30

Slide 26 - Open vraag

We ___ our homework right now. (do)
timer
0:30

Slide 27 - Open vraag

Lucy ___ in a choir every Sunday. (sing)
timer
0:30

Slide 28 - Open vraag

Tegenwoordige tijd
wanneer
- feiten, gewoonten, regelmatige gebeurtenissen.

Hoe
werkwoord
werkwoord + (e)s (SHIT-regel)

Duurvorm tegenwoordige tijd
Wanneer
- iets NU aan de gang of irritatie

Hoe
am/are/is + ww + ing

Slide 29 - Tekstslide

Grammar Theme 4
- Woordvolgorde

- Tegenwoordige tijd en duurvorm tegenwoordige tijd

Slide 30 - Tekstslide