Thema 4 - Grammar 2

Grammar Theme 4

- Tegenwoordige tijd en duurvorm tegenwoordige tijd
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammar Theme 4

- Tegenwoordige tijd en duurvorm tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd en duurvorm tegenwoordige tijd


I always work from four to six.

I am working at the moment.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Tegenwoordige tijd
wanneer
- feiten, gewoonten, regelmatige gebeurtenissen.

Hoe
werkwoord
werkwoord + (e)s (SHIT-regel)

I walk - she walks        I go - he goes            they eat - she eats

Slide 4 - Tekstslide

I ___ in Australia. (live)
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

He ___ in Brazil. (live)
timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

They ___ video games. (play)
timer
0:30

Slide 7 - Open vraag

Duurvorm tegenwoordige tijd
wanneer
- Als iets NU bezig is
- Als je irritatie wilt uitdrukken.

Hoe
Am / are / is + werkwoord + ing

I am walking           she is walking              they are walking

Slide 8 - Tekstslide

I _____ a book. (read)
timer
0:30

Slide 9 - Open vraag

We ___ TV. (watch)
timer
0:30

Slide 10 - Open vraag

She ____ . (sleep)
timer
0:30

Slide 11 - Open vraag

You ___ your mobile phone. (use)
timer
0:30

Slide 12 - Open vraag

Tegenwoordige tijd
wanneer
- feiten, gewoonten, regelmatige gebeurtenissen.

Hoe
werkwoord
werkwoord + (e)s (SHIT-regel)

Duurvorm tegenwoordige tijd
Wanneer
- iets NU aan de gang of irritatie

Hoe
am/are/is + ww + ing

Slide 13 - Tekstslide

Right now, my friend ___ me. (call)
timer
0:30

Slide 14 - Open vraag

At the moment, they ___ a game. (play)
timer
0:30

Slide 15 - Open vraag

Robin never ___ emails. (write)
timer
0:30

Slide 16 - Open vraag

Look! The cat ___ the dog's food! (eat)
timer
0:30

Slide 17 - Open vraag

We ___ our homework right now. (do)
timer
0:30

Slide 18 - Open vraag

Lucy ___ in a choir every Sunday. (sing)
timer
0:30

Slide 19 - Open vraag

Tegenwoordige tijd
wanneer
- feiten, gewoonten, regelmatige gebeurtenissen.

Hoe
werkwoord
werkwoord + (e)s (SHIT-regel)

Duurvorm tegenwoordige tijd
Wanneer
- iets NU aan de gang of irritatie

Hoe
am/are/is + ww + ing

Slide 20 - Tekstslide

Grammar Theme 4
- Woordvolgorde

- Tegenwoordige tijd en duurvorm tegenwoordige tijd

Slide 21 - Tekstslide