3.6 Het parlement controleert

Paragraaf 3.6
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 3.6

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 3.6 Het parlement Controleert
Doormiddel van drie uitleg filmpjes weet je na deze les:
  • Wat de verhouding is tussen Tweede Kamer. Eerste Kamer en de Regering.
  • Je kan de wetgevende en controlerende taak van de Tweede Kamer uitleggen.
  • Je kan bij een nieuwe bron aangeven om welke taak van de Tweede Kamer het gaat.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Hoeveel leden heeft de Tweede Kamer
A
150
B
200
C
75
D
125

Slide 4 - Quizvraag

Het parlement bestaat uit
A
de Eerste en Tweede Kamer
B
Het kabinet en de Eerste kamer
C
Alle ministers en Staatssecretarissen
D
De Regering

Slide 5 - Quizvraag

Parlement
Regering
Eerste kamer
Tweede kamer
Koning(in)
Minister president en ministers

Slide 6 - Sleepvraag

Bekijk het filmpje over de Eerste Kamer en beantwoord de vier vragen.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoe worden de leden van Eerste en Tweede Kamer gekozen
A
Tweede Kamer indirect Eerste Kamer indirect
B
Tweede Kamer direct Eerste Kamer indirect
C
Tweede Kamer indirect Eerste Kamer direct
D
Tweede Kamer direct Eerste Kamer direct

Slide 9 - Quizvraag

Hoeveel leden heeft de Eerste Kamer
A
65
B
100
C
75
D
50

Slide 10 - Quizvraag

Wat staat er in de grondwet
A
De Eerste kamer maakt de wetten alleen
B
De regering maakt alleen de wetten
C
Mark Rutte maakt de wetten zelf
D
De regering en parlement maken samen de wetten

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn Oppositiepartijen
A
Alle partijen die in de regering zitten
B
Alle partijen die niet genoeg zetels hebben`
C
Alle partijen die niet in de regering zitten
D
Alle partijen die rechts zijn

Slide 12 - Quizvraag

In het volgende filmpje beantwoord een Tweede Kamerlid een aantal vragen.  Beantwoord daarna de zes vragen.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Welke zinnen zijn juist en onjuist?
Juist
Onjuist
Ministers maken de meeste wetsvoorstellen.
Kamerleden stemmen over wetsvoorstellen.
De regering controleert het parlement.
Kamerleden zitten in de regering.
Kamerleden zijn nooit tegelijkertijd minister
De Eerste en Tweede Kamer heten samen het parlement.

Slide 15 - Sleepvraag

Welke machten zijn er in Trias politicas
A
Wetgevende, rechterlijke en uitvoerende macht
B
Controlerende, rechterlijke en regerende macht
C
Wetgevende, handhavende en uitvoerende macht
D
Controlerende, rechterlijke en uitvoerende macht

Slide 16 - Quizvraag

Waarom kan een minister nooit tegelijk lid zijn van het parlement en de regering
A
Dan zou de minister zichzelf controleren
B
Dat wil de minister zelf niet want dat is teveel stress
C
Daar zijn te weinig zetels voor
D
weet ik niet

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een voordeel van compromissen
A
Er is geen voordeel
B
Er word rekening gehouden met belangen van verschillende groepen
C
Iedereen krijgt 100% wat die wil
D
Het leenstelsel word dan afgeschafd

Slide 18 - Quizvraag

Kabinet
Parlement
Controleert
Legt verantwoording af aan

Slide 19 - Sleepvraag

Het parlement heeft
A
Alleen uitvoerende macht
B
Alleen rechterlijke macht
C
Alleen wetgevende macht
D
Wetgevende en Uitvoerende macht

Slide 20 - Quizvraag

Uitleg
Op de twee volgende dia's worden de taken van het Parlement uitgelegd. Lees goed welke recht bij de Tweede Kamer hoort en welk recht bij de Eerste Kamer. Na de dia's volgen de laatste 8 vragen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

WAAR
NIET WAAR
Met de Staten-Generaal wordt het parlement bedoeld
Met de Senaat wordt het kabinet bedoeld
Een deel van het parlement wordt indirect gekozen via de Provinciale Staten
De Eerste Kamer mag wetsvoorstellen wijzigen en indienen.
Het parlement bestaat uit 225 leden
De verkiezingen voor de Tweede Kamer en Provinciale Staten zijn gelijktijdig

Slide 24 - Sleepvraag

Het parlement heeft een..
A
wetgevende en controlerende taak
B
uitvoerende taak
C
uitvoerende en controlerende taak
D
wetgevende en uitvoerende taak

Slide 25 - Quizvraag

Een voorbeeld van recht van initiatief is
A
Stemmen over wetsvoorstellen
B
Tweede Kamerleden dienen zelf een wetsvoorstel in.
C
Een kamerlid stelt vragen aan de minister

Slide 26 - Quizvraag

Recht van initiatief heeft/hebben:
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
Beide Kamers

Slide 27 - Quizvraag

CONTROLERENDE TAKEN
WETGEVENDE TAKEN
Initiatiefrecht
Amendementsrecht
Interpellatierecht
Enquêterecht
Budgetrecht

Slide 28 - Sleepvraag