Dier Fokkerij en voortplanting Les 3

Fokkerij en voortplanting les 3
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Fokkerij en voortplanting les 3

Slide 1 - Tekstslide

Welke begrippen ken je nog van de vorige lessen?

Slide 2 - Woordweb

Lesplanning
Rode studenten:
- Basisleerpad
- Verdiepingsleerpad

Oranje en groene studenten:
- Uitleg 
- Basisleerpad

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen
Genotype = de code die op de genen staat

Fenotype = wat je kunt waarnemen van een erfelijke eigenschap

Slide 4 - Tekstslide

De merrie in de wei is bruin met een witte bles. Wat wordt hier beschreven?
A
Het fenotype
B
Het genotype

Slide 5 - Quizvraag

Begrippen
Chromosomen = staafvormige dragers van erfelijke 
informatie.

Genen = de plaats waar de eigenschappen liggen / 
naam van de eigenschap bv. oogkleur

Allelen = een uitingsvorm van een eigenschap zoals 
dat op een gen staat bv. Blauw of bruin.



Slide 6 - Tekstslide

De plaats waar de eigenschappen liggen van bijvoorbeeld iemands oogkleur
A
Chromosomen
B
Genen
C
Allelen

Slide 7 - Quizvraag

Begrippen
Diploïd = alle chromosomen zijn aanwezig in paren.

Haploïd = één chromosoom aanwezig van elk 
chromosomenpaar.

Gameet = geslachtscel (eicel / zaadcel).



Slide 8 - Tekstslide

Wat is een andere naam voor gameet?
A
Voortplantingscel
B
Geslachtscel
C
Zaadcel
D
Eicel

Slide 9 - Quizvraag

Begrippen
Geslachtschromosoom = het chromosoom die het geslacht 
van het individu bepaalt (X/Y).

Reductiedeling = het splitsen van diploïde cellen in 
haploïde cellen = het ontstaan van geslachtscellen

Bevruchting = het versmelten van twee haploïde cellen 
in één diploïde cel.



Slide 10 - Tekstslide

Begrippen
Homozygoot = de beide genen zijn hetzelfde (Fokzuiver) bv. AA of aa

Heterozygoot = de genen verschillen (Fokonzuiver) bv. Aa


Slide 11 - Tekstslide

Begrippen
F1 generatie = de 1e nakomelingen van de kruising.

F2 generatie = de tweede generatie nakomelingen van een kruising.
(Meestal F1 X F1 maar ook de nakomelingen van een kruising met minimaal één dier van de F1 kruising).


Slide 12 - Tekstslide

Begrippen
Dominant = overheersende uitingsvorm van een eigenschap.

Recessief = terugtrekkende uitingsvorm van een eigenschap.(wordt onderdrukt door een dominante uitingsvorm)


Slide 13 - Tekstslide

Lesplanning
Oranje studenten:
- Basisleerpad

Groene studenten:
- Gezamenlijk oefenen

Slide 14 - Tekstslide